7.1.3 Synopsis

We beginnen met ons af te vragen waar de mens vandaan komt. Hoe is hij ontstaan? Sommigen beweren dat de mens, of althans het basismateriaal daarvoor, afkomstig is van meteorieten of een andere planeet. Maar dat is het verplaatsen van het probleem: het leven moet toch ooit ergens zijn begonnen? Zo trof de NASA verkenner Rover methaan aan op Mars. Methaan is doorgaans een goede indicatie van leven. Het was onder andere voor Gary Ruvkun, bioloog en professor genetica aan de Harvard Medical School in de VS, aanleiding zich af te vragen of het leven wel op aarde is begonnen. Hij was niet de eerste: onder andere Francis Crick, samen met Watson en Rosalind Franklin, de ‘uitvinders’ van het DNA, schreef in 1981 al een boek met de titel Life Itself – Its origin and nature, waarin hij de stelling verdedigde dat het leven -misschien wel opzettelijk - elders uit het universum naar verschillende planeten zoals de Aarde is gestuurd. Ze noemden het Directed Panspermia, een overeenkomstig concept uit de 19de eeuw. Sommige wetenschappers werpen de stelling op dat er één eigenschap is waardoor de mens een enorme voorsprong heeft gekregen op andere soorten. Zo roemen ze onze taal, ons verstand of ons geloof. De auteurs van dit boek zijn van mening dat de oorsprong van de mens gezocht moet worden in een samenloop van een aantal toevallige maar wel causale gebeurtenissen. Zo werden onze hominide voorouders, na de verdrijving uit het oerwoud – een soort verdrijving uit het paradijs? – gedwongen op de savanne in groepsverband te leven om zich te kunnen verdedigen tegen de roofdieren en -vogels. Door de noodzaak zich te verdedigen tegen rivaliserende groepen, groeide het aantal groepsleden. Er waren leiders nodig en een eerste zelfdomesticatie met als gevolg een toename van de neotenie dat de vindingrijkheid van de vroege mens bevorderde. Dit boek laat de oplossing van diverse dilemma’s zien en de gevolgen daarvan voor de individuele mens en onze samenleving. Blijft de vraag of we wel zo verschillend zijn van de andere soorten? En zo ja, in welke zin en waarom?

Hoe het ook zij, het wordt tijd het individu te duiden. De meeste sociologen, psychologen, filosofen, theologen en politici hebben de mens in alle onderzoeken (veel te) lang over één kam geschoren. Niet alleen werden vrouwen en mannen statistisch op één hoop gegooid, maar daarna werd ‘de mens’ overeenkomstig behandeld. Alsof het onmogelijk is te onderkennen dat de individuele vrouwen en mannen verschillen in hun wensen en keuzes. Het is het verschil tussen ‘de mens’ en ‘Ina’ en ‘Henk’ van de customer journey. Maar die tijd is voorbij. Dankzij de recente wetenschappelijk inzichten in het functioneren van de mens en zijn brein, is veel duidelijk geworden. Zo heeft de ontdekking van de interactie tussen de genen en de omgevingsfactoren van het individu, niet alleen een einde gemaakt aan de nature-nurture discussie. Dankzij Charles Darwin diende het individu zich in de wetenschap al 170 jaar geleden aan, maar dat werd - al dan niet opzettelijk - over het hoofd gezien. Deze omissie betekent dat het individu met behulp van de onwetenschappelijke Big 5 of de Marxistische piramide van Maslow moet worden geduid. Het individu verdient beter!

De ultrasociale individuele mens maakt dankzij zijn specifieke menselijke natuur deel uit van een specifieke, universele soort. Dit inzicht biedt ons een kans de ander en onszelf te zien voor wie we werkelijk zijn. Het vereist ook een fundamenteel andere grondhouding van de politiek, de bestuurders van organisaties en het bedrijfsleven. Dat geldt ipso facto voor de vele sociale problemen waarmee onze samenleving door deze bestuurders te maken heeft.

In dit boek past, in het kader van de evolutie van het brein, een toelichting op het ‘voorspellende brein’, het bewustzijn en de zogenoemde ‘vrije wil’. Het voorspellende brein veronderstelt één enkele verklaring van de neurologische activiteiten voor perceptie, cognitie, actie en bewustzijn. Een brein dat onze werkelijkheid probeert te voorspellen, werd opgepakt door onder andere Andy Clark, Anil Seth en Karl Friston. Ook de vrije wil, onderdeel van het bewustzijn die kan worden omschreven als ‘de intentie om iets te doen’ of ‘de oorzaak van een gebeurtenis’ , krijgt de nodige aandacht onder andere dankzij Matt Ridley, Sam Harris en Benjamin Libet. Uit het overwegend simpele experiment van Benjamin Libet in de 80er jaren, bleek dat ons brein ten minste een halve seconde al actie onderneemt voordat wij een besluit (denken te) nemen. De implicatie van dit onderzoek is dat ons brein vrijwel alle besluiten neemt, terwijl het individu slechts een beperkt aantal voornemens kan realiseren. De onvermijdelijke conclusie is dat de illusie van de vrije wil zelf een illusie is, onder andere door het gemis aan een makkelijke oplossing voor het bindingsprobleem. En dat is, mede dankzij natuurlijke en seksuele selectie, eveneens een belangrijk aspect van dit boek: wij leven ons leven in onze eigen, gecontroleerde illusies .

Het boek biedt een uitgebreide verklaring en beschrijving van de 6 vrouwelijke profielen en de 6 mannelijke profielen, gebaseerd op de evolutie van de mens en zijn brein. Daarmee wordt duidelijk waarom de vrouw een andere sociale strategie volgt dan de man. Omdat de vrouw doorgaans empathischer dan de man terwijl de man beter is in patroonherkenning, is dat tevens een verklaring voor vrouwen en mannen elkaar zo vaak slecht begrijpen. Maar ook hoe mannen die doorgaans door minder empathie worden gehandicapt, zich door patroonherkenning aardig weten te redden.

En tot slot: inzicht in ons profiel wordt ondersteund door de website matchmymind.nl. Hier kunnen kopers van het boek zichzelf testen met behulp van de unieke wetenschappelijke en visuele, online test. Binnen 5 minuten hebben zij de uitslag van de test. Daarna kunnen ze als vrouw of als man hun familie en vrienden de zes verschillende profielen toesturen vergezeld van de vraag welk profiel het beste bij de afzender past. Daarmee wordt duidelijk hoe het individu door anderen wordt gezien.
 

Meer weten? Zie Vanwaar