7.2.2.1.2.4 Secundaire (evolutionaire) functie van het bre

De evolutionaire functie van het brein is om toekomstgerichte, reproductieve actie i..c. het zoeken van en adverteren als seksueel partner, te initiëren en daarbij het geheugen te ondersteunen c.q. te raadplegen. Deze secundaire functie, de ondersteuning van actie, is noodzakelijk voor alle bewegende soorten voor de waarneming van de richting, de positie en de locatie van de omgeving van het individu . Het geheugen dient om positieve en negatieve ervaringen gerelateerd aan specifieke (content-afhankelijke) modules op te kunnen slaan om te kunnen profiteren van eerdere ervaringen (Patton, 2008). Sinds enkele decennia is een andere visie ontwikkeld op de manier waarop het brein informatie verwerkt en gerichte actie onderneemt. Door de integratie van verschillende wetenschappen werd in het begin van 2000 de Wet tot behoud van energie van Von Helmholz (1842-1854) herontdekt (Friston, 2000a, 2005). De essentie van de wet behandelt de noodzaak tot behoud van energie in een levend, open organisme. Het brein volgt daartoe de zogenoemde prediction error minimization (Hohwy, 2016). Dat betekent dat levende organismen dankzij hun metabolisme als open systeem in principe continu hun noodzakelijke energiebehoefte kunnen aanvullen. Vooral zoogdieren die hun lichaam op een constante temperatuur moeten houden, hebben voortdurend behoefte aan voeding als energiebron. Omdat het brein ‘blind’ is en volledig afhankelijk van informatie van een wereld die het niet zelf direct kan waarnemen maar uitsluitend via sensorische data, vergelijkt het brein de ontvangen informatie met zijn eigen concept van de wereld en zijn daarop gebaseerde voorspellingen. Het is streven daarbij is een ‘verrassing’ te voorkomen als gevolg van een (te) grote discrepantie tussen inkomende en uitgaande energiestromen. Voor de controle op mogelijke verschillen, vergelijkt het brein de input van interne (interoceptieve) en externe (exteroceptieve) data met zijn voorspelling (Hohwy, 2013; Seth & Friston, 2016). Aandacht, perceptie en actie zijn daarbij de belangrijkste mechanismen die samenwerken op geleide van wat voor het betreffende individu tot de hoogste bijdrage aan de genenpool leidt. Als mediator tussen individu en omgeving (incl. potentiele partners) treedt daarbij het concept 'fundamentele motivatie' op. Om een vergelijking tussen perceptie en voorspelling mogelijk te maken, moeten de in- en uitgaande informatie worden gelabeld in termen van kwaliteit en kwantiteit. Niet ieder signaal is immers relevant of verliest haar relevantie door onder een bepaalde drempelwaarde te blijven. Iedere keuze is daarmee de afspiegeling van een onderliggend waarderings- en besluitvormingsproces dat de verschillen bepaalt en illustreert tussen mensen.

Meer weten? Zie Menselijke brein