2.1.2.3.6.1 Seks.selectie gaat boven overleving
Terwijl Darwin bezig was met de beschrijving van zijn theorie, viel het hem op dat juist de eigenschappen die de pauwenhaan aantrekkelijk maakten tegelijk de kans op overleving van het dier verkleinden. Vooral de uitzonderlijke omvang en de pracht van de staart van het pauwenmannetje hadden een frustrerende uitwerking op Darwin omdat het haaks stond op het streven te overleven van de haan. Ook het intensieve, creatieve gefluit en de kleurenpracht van vele andere vogelsoorten leken Darwin vanuit een overlevingsperspectief een hoge risicofactor. Veel vogelsoorten gaven met hun opvallende gefluit, hun kleurenpracht en gedrag hun positie prijs aan roofdieren en verminderden bovendien hiermee drastisch hun ontsnappingsmogelijkheden. Dit soort ornamenten kostten bovendien relatief veel energie. Het dilemma duurde totdat Darwin in zijn boek 'The descent of man' zijn seksuele selectie theorie (1871) ontvouwde. Kernthema's daarin zijn:
- Seksuele selectie heeft betrekking op eigenschappen die de voortplanting bevorderen.
- Juist omdat seksuele selectie ten koste gaat van de overlevingskansen van het individu, is het doorgeven van de genen aan de volgende generatie van groter belang dan overleving. Zowel Nesse als Bateson & Laland wijzen hierop (2013).
- Er is inmiddels sinds de 70er jaren van de vorige eeuw consensus binnen de EP om het primaat van seksuele selectie en reproductie voor alle soorten, en dus ook voor de mens, te onderkennen (Cronin, 1992).
- De essentie is dat evolutionaire processen niets te maken hebben met overleving tenzij (tijdelijke) overleving een reproductief voordeel van het nageslacht betreft zoals verwooord in de grootmoeder-hypothese van de mens (Hawkes, 2003; Williams, 1966).
- Op basis van het evolutionaire proces is de conclusie dan ook dat evolutie niet is gericht op overleving, maar op reproductie. Of zoals Sapolsky stelt. “If evolution were about survival rather than passing on copies of genes, there’d be no antagonistic pleiotropy” (Sapolsky, 2017, p. 328), het fenomeen dat een enkel gen meerdere fenotypische kenmerken tot gevolg heeft.
- Kortom, binnen de evolutiepsychologie draait het vooral om adaptaties die betrekking hebben op seksuele selectie. Dat betekent onder andere dat, hoewel het soms lijkt alsof de mens slaafs de strategie van de selfish gene voor reproductief succes volgt (Dawkins, 1976), hij niets anders doet dan onbewust de geëvolueerde logica te volgen van zijn adaptieve, neurale programma’s (Tooby & Cosmides, 2015). ???
Gezien deze overwegingen en argumenten hebben we in onze Operationalisatie dan ook gekozen voor reproductief succes in plaats van vast te houden aan bijv. Tinbergen's evolutionaire eindcriterium overleving.
Meer weten? Zie Vertrekpunt Seks.selectie