2.4.3 Verschil?
De kritiek op het standaardmodel van de sociale wetenschappen bestaat vooral uit 'tekortschieten richting het biologische perspectief'. Dat tekortschieten impliceert in principe ook een 'gebrekkige' verklaring van het brein als bio-psycho-sociale entiteit bij uitstek. Daarom behelst het hier gebruikte epistemologische kader primair een uitbreiding in biologische richting. Meer concreet heeft die uitbreiding betrekkking op het stellen van een aantal extra vragen aan het inhoudelijke verklaringsmodel. Naast de gebruikelijke promimaal-vraag naar de werking, worden ook vragen gesteld als:
- Waarom bestaan er individuele verschillen in besluitvorming (de ultimate waarom-vraag) en hoe dragen individuele verschillen in besluitvorming bij aan de human fitness (de adaptieve belang-vraag)?
- Wat is de historie van individuele verschillen in besluitvorming in bredere zin (de fylogenetische ontwikkelingsvraag)? en tenslotte
- Hoe ontwikkelen individuele verschillen in besluitvorming zich binnen het betreffende individu (de ontogenenetische ontwikkelingsvraag)?
Dankzij de integratie van verschillende kennisdomeinen kan EP tal van post hoc speculaties zoals die bijvoorbeeld de facto nog steeds worden toegepast in de traditionele psychologie (Boyer & Heckhausen, 2000), overbodig maken. EP biedt immers een geintegreerde verklaring voor de geëvolueerde mechanismen van het brein. Op basis van onderzoek gaat EP er daarbij van uit dat het menselijke brein zijn huidige functionaliteit kreeg dankzij adaptaties, oplossingen bestaande uit onder andere psychologische mechanismen voor regelmatig terugkerende problemen waarmee de voorouders van de mens in het Pleistoceen gedurende de afgelopen 1,8 miljoen jaar werd geconfronteerd.
Meer weten? Zie Bijlagen