1.09.01 Darwins duistere tijden
Als schimmen duiken de hongerige en ontheemde vluchtelingen op uit de mist en de striemende regen van de ijskoude Londense winter van 1838. Tienduizenden uitgemergelde vrouwen, mannen en kinderen zijn op de vlucht voor de Ierse hongersnood. Honderden politieke vluchtelingen hebben huis en haard moeten achterlaten na hun vergeefse poging de koningshuizen of regeringen van Duitsland, Italië of Frankrijk omver te werpen. De grootste en rijkste stad ter wereld, hoofdstad van het immense Victoriaanse imperium, werkt als een magneet op iedereen die zijn fortuin elders wil of moet zoeken. Maar Londen houdt haar deuren dicht. Uiteindelijk biedt de stad vrijwel niets meer dan armoede en ziekte.
Begonnen in Engeland tegen het einde van de 18de eeuw, overspoelt de revolutie van de massaproductie al spoedig Europa en zorgt de snel oprukkende technologie voor massale sociaaleconomische- en politieke omwentelingen. Gewiekste ondernemers zorgen vanaf het einde van de 18de eeuw in enkele decennia voor nieuwe fabrieken, machines, treinen, schepen, ijzer-, kool- en textielproductie. Hun financiële positie gooit al snel de bestaande politieke en economische verhoudingen overhoop. Geld wordt belangrijker dan afkomst tot grote schrik van de bestaande landed classes van de aristocratie, de gentlemen en de officials van de Church of England. De prijs die het gewone volk betaalt voor deze industriele revolutie is echter aanzienlijk hoger. Er is sprake van abominabele arbeidsomstandigheden in de fabrieken. Werknemers worden doorgaans tussen 6 tot 8-jarige leeftijd in fabrieken te werk gesteld. Als verlengstuk van machines worden ze onderworpen aan de nieuwe bedrijfsdiscipline: een uitputtende 6-daagse werkweek van 16 uur per dag. Maar niet alleen in termen van economische waarden is er sprake van een revolutie. Er is sprake van een veel bredere beweging, een 'Umwertung aller Werte' in de woorden van Nietzsche. Al met al ziet de conservatieve Engelse regering zich geconfronteerd met een groeiende berg, schijnbaar onoverkomelijke problemen: grote golven immigranten, lage lonen, slechte werkomstandigheden, kinderarbeid, drankproblemen, armoede, ziektes, stank, vervuiling en, of dat allemaal nog niet genoeg is, beginnende vakbonden.
In datzelfde London leidt Charles Darwin een ogenschijnlijk rustig leven. Als man van stand kan hij het zich permitteren om na te denken over zaken als het ontstaan en uitsterven van bepaalde soorten planten en dieren. Sterker nog, als beginnend wetenschapper hij kan het zichzelf zelfs permitteren om te twijfelen. In zijn Notebook B maakt het een schets waar hij aarzelend “I think” bijschrijft. Het is een wat onbeholpen, bijna kinderlijke tekening van zijn Tree of Life.
Met dit krabbeltje wil hij illustreren dat alle soorten afkomstig zijn van één gezamenlijke voorouder. Het idee is bepaald niet nieuw. Aristoteles speelde in zijn Scala Naturae al met een soortgelijk idee. Haast achteloos voegt Darwin er twee nieuw elementen aan toe: natuurlijke en seksuele selectie. Zonder het op dat moment te beseffen, legde hij daarmee het fundament voor een compleet nieuwe visie op de mens en daarmee ook op de menswetenschappen, zoals de biologie, antropologie en psychologie.
Opgesloten in zijn Londense huis, soms wekenlang worstelend met aanvallen van wat nu de ziekte coeliakie wordt genoemd, probeert Charles Darwin in het diepste geheim zijn idee uit te werken. Darwins geheimzinnigheid is niet voor niets. Niet alleen zijn er andere wetenschappelijke kapers op de kust, ook de kerk is in die tijd een geduchte tegenstander voor andersdenkenden. In de ogen van deze creationisten had God de aarde immers geschapen inclusief alle soorten levende wezens. Darwin concentreert zich zo goed mogelijk op zijn werk. Nauwelijks twee jaar terug van zijn tocht met de Beagle is hij onafgebroken verdiept in zijn reisverslagen en notitieboeken. Ondanks de koude, het geratel van passerende voertuigen en zijn ziekte, groeit uit zijn dwarrelende gedachtengoed langzaam het idee over de oorsprong van de soorten. Toch duurt het nog 21 jaar voordat zijn magnum opus, de Origin of species, het licht zal zien.
Op zoek naar een verklaring voor de diversiteit van de soorten, leest de literaire omnivoor Darwin in september 1838 een essay van de Engelse sociaaleconoom Thomas Robert Malthus. Directe aanleiding voor het essay zijn de opstanden onder de werkloze bevolking als gevolg van de economische depressie in 1837 en 1838. De bevolking eist financiële ondersteuning, maar Malthus waarschuwt dat de bevolking zich iedere vijftig jaar verdubbelt tenzij de natuur ingrijpt via hongersnood of andere plagen. Volgens Mathus is er sprake van een soort onvermijdelijke cyclus. Zodra een bevolking exponentieel toeneemt, blijft de voedselproductie achter. Immers, meer kinderen voeden vereist meer landbouwgrond en omdat die grond niet oneindig beschikbaar is, en omdat de vraag groter is dan het aanbod, is een voedseltekort onvermijdelijk. Zijn conclusie: tenzij de overheid ingrijpt en de bevolkingsaanwas voorkomt, zal er hoe dan ook een tekort aan landbouwgrond ontstaan en daarmee aan voedsel. Hongersnood, oorlogen en epidemieën zijn dan onvermijdelijk.
Malthus wordt op zijn wenken bediend. Tussen 1801 en 1850 groeit de Engelse bevolking van ca. 7 miljoen naar ruim 15 miljoen. Door de aantrekkingskracht van het rijke Londen, stijgt het aantal inwoners door immigratie van ruim 1 miljoen in 1800 tot ruim 3 miljoen in 1850. Alleen al uit Ierland arriveren ca. 1 miljoen mensen, op de vlucht voor de Great famine, de Ierse hongersnood die tussen 1845 en 1850 de bevolking decimeert. Maar de lonkende Engelse hoofdstad geeft haar bewonderaars een kus des doods. Londen is niet alleen de grootste stad ter wereld met ruim 3 miljoen inwoners. Het is ook de meest vervuilde stad ter wereld. Door de massale influx aan mensen ontstaat gebrek aan onderdak, voeding en sanitair. Voor de armen zijn er alleen openbare toiletten die zelden worden schoongemaakt – met als gevolg dat de smurrie door de straten drijft. De vuilnisophaaldienst functioneert niet. Als ze al onderdak kunnen vinden, leeft het gros van de nieuwkomers met hun families opgepakt in vochtige kelders. Geen wonder dat besmettelijke ziektes als TBC, roodvonk, tyfus en pokken hun tol eisen: alleen al aan cholera sterven in 1848 in Londen ruim 14.000 mensen. Meer dan de helft van de kinderen overlijdt vóór hun 5de levensjaar. Wie overleeft, wordt meestal niet ouder dan 15 of hoogstens 35 jaar. Een uitzondering vormen zoals gewoonlijk de rijken onder de bevolking, hoewel ook zij niet aan bepaalde vormen van rampspoed ontkomen. Koningin Victoria's geliefde echtgenoot Albert sterft al op zijn 42ste door tyfus, vermoedelijk opgelopen door wat The great stink is gaan heten: het gebruik van de Thames, zowel als riool als bron van drinkwater. Zijn overlijden treft Victoria zo diep dat zij uitsluitend nog in het zwart gekleed gaat.
Ergens in Malthus essay stuit Darwin op het begrip 'struggle for existence', de onderlinge strijd om het bestaan tussen soortgenoten. Darwin, vastbesloten een verklaring te geven voor het ontstaan en verdwijnen van de soorten, meent de oplossing te hebben gevonden. Als onderliggende mechanismen veronderstelt hij, nog onbekend met het werk van Mendel dat pas rond 1900 aandacht krijgt: variatie, erfelijkheid en selectie. Daarmee was een zaadje geplant in zijn brein, maar zoals gezegd, het zou nog lang duren voordat zijn Origin of species het licht zou zien. Na de geboorte van hun eerste kind verhuist het gezin in 1839 naar Down, een dorpje zo’n 30 km verwijderd van het ongezonde, lawaaiige en stinkende Londen. In dat ruime, mooie Down House werkt Charles langzaam maar gestaag verder aan zijn boek. Vooral na het succes van zijn eerdere publicaties, krijgt hij veel andere opdrachten. Maar dan opeens gebeurt er iets merkwaardigs. In juni 1858 krijgt hij een brief van de dan 35-jarige Alfred Russell Wallace, een vage kennis en bioloog die in Maleisië exotische vogels verzamelt voor taxidermisten. Wallace vraagt Charles om advies over een theorie die hij heeft ontwikkeld. Tot zijn verbijstering leest Darwin de theorie van de jonge bioloog die vrijwel identiek is aan zijn eigen theorie. Bang dat zijn levenswerk in één klap ongedaan wordt gemaakt (*), vraagt hij in paniek zijn vrienden geoloog Charles Lyell en botanicus Joseph Dalton Hooker wat hij moet doen. Terwijl hij ongerust op antwoord wacht, wordt het ene na het andere gezin in Down getroffen door roodvonk. Ook Charles junior, de 2 jaar oude zoon van Darwin, wordt ziek en overlijdt vijf dagen later. Darwin vat zijn gevoelens even helder als compact samen: “…misarable beyond expression.” Tijdens de ziekte van zijn zoontje krijgt Darwin antwoord van Lyell en Hooker. Ze stellen voor dat Darwin en Wallace gezamenlijk hun theorie presenteren aan de commissie van de biologische Linnean Society in Londen. Maar Charles is mentaal verpletterd en vraagt zijn vrienden of zij de taak willen overnemen. En terwijl Lyell en Hooker op 1 juli bij de Linnean Society de theorie van Darwin en Wallace verdedigen, begeleiden Charles en zijn vrouw Emma gebroken het kleine, houten kistje naar de St. Mary the Virgin Churchyard in Down. Daar krijgt de kleine Charles een plekje naast zijn zusje Mary. Ook Wallace ontbreekt bij de presentatie voor de Linnean Society; de collega-ontdekker van de evolutietheorie is in Maleisië op jacht naar exotische vogels.
In de jaren daarna ontstaat er een soort golfpatroon in de belangstelling voor wat Darwins evolutietheorie is gaan heten. Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw is er sprake van een soort revival en wordt het belang van natuurlijke en seksuele selectie pas echt duidelijk, helaas ook in die volgorde.
*) Darwin besefte toen nog niet dat zijn wedloop met Wallace alles te maken had met zijn latere ontdekking: seksuele selectie.
Meer weten? Zie Historische wortels