1.09.06 De missing link
Het feit dat seksuele reproductie en daarmee seksuele selectie voor de meeste soorten meercelligen de reproductieve strategie is geworden, illustreert het succes ervan. Dit succes is zo groot dat seksuele selectie als HET sturende mechanisme achter de gehele evolutie kan worden beschouwd, ook voor de mens behorend tot de zoogdierentak van de Placentalia. Van de Placentalia, de levendbarende zoogdieren, bestaan een kleine 5.300 soorten. Een reconstructie van onze eerste, meest waarschijnlijke voorouder levert de Protungulatum donnae op zoals de soort wordt genoemd. Deze verre voorouder is een harige spitsneus met een lengte van ca. 10 centimeter en een gewicht van een paar ons.
Onze vroegste voorouder, een reconstructie van het eerste levendbarende zoogdier, de ratachtige Protungulatum donnae en de hedendaagse spitsmuis
De Protungulatum donnae waren nachtdieren die, ondanks een constante predator- en ecologische selectiedruk in het Afrikaanse tropisch regenwoud, wisten te overleven. Ze voedden zich met insecten, fruit en kleine diertjes die ze voornamelijk met hun sterke reukvermogen wisten op te sporen. Vroege placentalia werden geconfronteerd met een aantal geheel nieuwe en unieke evolutionaire ontwikkelingen: dyadische relaties, de ontwikkeling van borstklieren, zwangerschap, levend baren en het zogen en verzorgen van de jongen. Deze sterk toegenomen complexiteit in doen en laten, werd vergezeld door en vereiste een sterke ontwikkeling van het brein, een orgaan dat waarschijnlijk ruim 500 miljoen jaar geleden rondom het Cambrium ontstond bij een verre voorganger van de placentalia. Directe aanleiding voor het ontstaan van het brein was waarschijnlijk de zoektocht naar een partner door de eerste mobiele soort, de Pikaia gracilens.
De Pikaia was een ca. 5 cm lang aalachtig diertje met een primitieve, dorsale bundel simpele neuronen. Van deze oer-aal zijn zo’n 150 fossielen gevonden in de Pika Peak in de Canadese Burgess Shale. Het diertje wordt beschouwd als de eerste bewegende seksueel reproducerende soort en is de vermoedelijke voorouder van alle gewervelde dieren. Om een partner te kunnen vinden, moest de Pikaia een idee hebben over zijn omgeving en richting. Dat vraagt om het verwerken van informatie en daarmee komen we bij de essentie van ieder brein, hoe primitief ook. Omdat de natuur zelden iets compleet opnieuw ontwikkelt en bij voorkeur voortbouwt op functionele bestaande oplossingen, is het waarschijnlijk dat hiermee ook de basis voor ons huidige brein werd gelegd: een systeem dat bewerkingen uitvoert op binnenkomende informatie (computational system). Onder invloed van de toenemende complexiteit gedurende miljoenen jaren, de placentalia leefden zoals we zagen al in een aanzienlijk complexere wereld dan de Pikaia, ‘knutselde’ de evolutie aan bestaand breinen (als systeem) dat er steeds sprake was van reproductief succes. Omdat het brein hoge energiekosten met zich brengt, hebben alleen bewegende soorten een brein. Dat is ook de reden dat alle besluitvormingsprocessen een lerend en voorspellend karakter hebben, hoe beperkt ook aanvankelijk, en functioneel toekomstgericht zijn.
Om niet alleen informatie te verwerken, maar deze ook toekomstgericht te kunnen inzetten, is gaandeweg de evolutie het bewustzijn ontstaan om het brein in staat te stellen een leerproces door te maken en toekomstscenario’s te ontwikkelen. Aangezien ook dit alles in het teken staat van reproductief succes van het individu wordt besluitvorming bij seksueel reproducerende soorten, en vooral de sociale soorten, niet alleen gestuurd door het louter het eigen brein, maar tevens door de sociale omgeving. Daarbij was bij de mens evolutionair gezien sprake van een exponentiele wisselwerking: er was een noodzaak tot het ontwikkelen van een uitzonderlijk groot en complex brein en tegelijkertijd stelde dat complexe brein de mens weer in staat zich vooral in sociale zin door te ontwikkelen, bijvoorbeeld richting emotionele band tussen moeder en kind (empathie). Alvorens in te gaan op die exponentiele ontwikkeling van het brein en de daarmee gepaald gaande verfijning van de afstemming met de omgeving in het kader van reproductief succes, gaan we nog even terug naar de bedenker van dit alles.
Het duurt nog 12 jaar na de publicatie van The origin of species (1859) voordat Darwin voldoende moed heeft verzameld heeft om zijn meest briljante idee prijs te geven: The descent of man and selection in relation to sex'. In datzelfde jaar 1871 verschijnt het in het Nederlands met de weinig elegante titel 'De afstamming van den mensch en de seksueele teeltkeus'. Het meest significante aspect en waar ook de meeste kritiek op komt, dat het de mens onttroont van zijn zelfverkozen hiërarchie ten opzichte van de andere soorten: de mens wordt weer dier. Het boek verandert Darwins leven en vervolgens van iedereen die de implicaties van zijn visie doorziet, waarvan we de belangrijkste hier nog even samenvatten:
- Seksuele selectie biedt soorten een beter perspectief op reproductie
- Het lijkt op het eerste gezicht haaks te staan op het functionaliteitsbeginsel van de evolutie in termen van tijd en energie. Anders gezegd, seksuele selectie is vele malen duurder dan aseksuele selectie, temeer daar het bij soorten als de mens ook nog eens ertoe leidt dat individuen relatief lang voor hun nakomelingen moeten zorgen
- Als troostprijs is iedereen slechts voor de helft ‘eigenaar’ van het DNA van hun nageslacht
- Echter, ieder organisme vormt een doelwit voor parasieten
- Door de recombinatie van de erfelijke eigenschappen van twee partners, ontstaat een ‘nieuw’ individu en dat geeft voordeel in de wapenwedloop omdat de populatie hierdoor ‘sneller’ evolueert dan parasieten kunnen bijhouden, de Red Queen-verklaring
- Dit is zoals gezegd wel een kostbare oplossing omdat het de oplossing van twee tegenstrijdige eisen vereist, namelijk dat
- a) de complexe adaptaties van een soort monomorf zijn in hun ontwerp en
- b) dat de complexe adaptaties van de soort die voor parasieten van belang zijn, polymorf zijn.
- Deze combinatie zorgt ervoor dat parasieten de eigenschappen van een soort anders ontleden dan het functionele ontwerp vereist. Kortom, de selectie die van belang is om parasieten geen of weinig kans te geven, heeft geen invloed op de kwaliteit of de vormgeving van het nieuwe individu
- Het nadeel van de oplossing is wel dat seksuele selectie onderlinge competitie veroorzaakt: tussen mannen in hun streven naar een vrouwtje en bij de mens ook tussen vrouwen in hun streven naar een man (mutual partner choice).
Meer weten? Zie Historische wortels