7.4.1.2 Het medium Brein

Nadat Dawkins liet zien dat de mens vanuit het gen-perspectief vooral moet worden gezien als een medium, een handig verspreidingvehikel, rijst de vraag hoe de mens dat doet: welke (vervolg)media kan de mens inzetten en hoe werken die dan weer? Hoewel de mens daartoe over tal van eigenschappen beschikt, springt er een functionaliteit uit: het brein. Om de werking daarvan te doorgronden, is het zinvol eerst naar het ontstaan van 'het brein' te gaan, de verre voorloper van het huidige mensenbrein.

Voor een goed begrip: het menselijke brein functioneert als een biologische ‘computer’. Bij het begrip ‘het brein als een computer’ moet niet worden gedacht aan een metafoor of een geavanceerde laptop. Het brein bestaat uit een vele malen meer geavanceerder hulpmiddel dan welke parallelle computer dan ook. Het brein functioneert om informatie c.q. data te manipuleren, het vermogen heeft informatie op te slaan, op te halen, en te bewerken. Het grote verschil is dat het brein sturing geeft aan ons gedrag, het resultaat van ruim 500 miljoen jaar evolutionaire processen. Daarbij speelt vooral functionaliteit de belangrijkste rol: ontwikkelingen die functioneel onvoldoende positieve feedback krijgen, verdwijnen weer van het toneel. Hoewel seksuele selectie al ca. 1,2 miljard jaar geleden ontstaat, krijgt het zo’n 540 miljoen jaar geleden een extra dimensie door het vrijkomen van zuurstof. Vrij plotseling wordt de zee niet alleen door uitsluitend planten en algen bevolkt, maar ook door ruim 17.000 verschillende mobiele soorten, inclusief de ‘stamvaders’ van de huidige ca. 35 fyla waaronder de zoogdieren. Voor alle duidelijkheid: het is een vergissing te denken dat wij een zogenaamd ‘reptielenbrein’ hebben. Wat wel geldt is dat beweging een doel en sturing nodig heeft. Dit is aanleiding voor de evolutie van een aanvankelijk rudimentair ‘brein’. Dit rudimentaire brein bestaat uit niet meer dan een paar onderling verbonden dorsale neuronen. De primitieve neuronen leren de eerste soorten omgeving, afstand en beweging onderscheiden, een eerste aanzet tot awareness, een primitieve vorm van bewustzijn. Het valt dan ook op dat het visuele deel van het brein het eerste en meest omvangrijke deel van het brein beslaat. Tegelijk is doelgerichte beweging een leerproces. Daarbij bestaat een, vermoedelijk alleszins vaag, idee over het doel van de beweging. Het is een vorm van toekomstgericht denken. De vormgeving van het brein volgt deze ontwikkeling - vandaar dat hier het adagium Form follows function van toepassing is. En zo ontstaan honderden miljoenen jaren geleden niet alleen het brein en het eerste besef van het bestaan, maar tegelijk het eerste geheugen en een formule voor het tijdreizen.

     

Het primaire doel van het brein ligt voor de hand: het zoeken en vinden van een partner voor reproductie. Daarvoor moest het organisme roofdieren ontwijken en voedsel vinden, zodat verschillende samenwerkende neuronen evolueerden tot ‘modules’ . Modulaire opbouw van het brein blijk nog steeds ‘…de snelste en goedkoopste’ manier voor de soort om zich aan nieuwe omstandigheden aan te passen. Het modulaire systeem is enigszins vergelijkbaar met een elektronische printplaat waarbij robuuste en autonome modules zelfstandig kunnen functioneren maar onderling wel contact onderhouden om bestaande of nieuwe problemen op te lossen. Het brein functioneert aldus als een computer met dit verschil dat deze ‘computer’ bestaat uit een biologisch systeem, “…a computer made out of meat,” zoals Marvin Minsky zei, “…bestuurd door kwantumfysica,” zoals Roger Penrose beweert. De programma’s van het brein werden ontworpen onder druk van processen op het terrein van natuurlijk en seksuele selectie. Dit causale proces bewaart of verwijdert ontwerp-onderdelen op basis van feedback processen. Daarbij blijven uitsluitend ontwerpen bewaard die problemen oplossen en bijdragen tot het reproductieve succes van het individu.  

Dat roept de vraag op of, en zo ja in hoeverre, een bewustzijn een bijdrage levert tot het reproductieve succes van het individu. Het bewustzijn is geen tastbare entiteit – het bestaat uit een aantal ‘eindproducten’ van berekeningen van het brein. Er treedt een zekere vertraging op tussen het moment dat het brein een besluit neemt en wij actie ondernemen voordat we ons het effect daarvan bewust worden. Is de vertraging (mede) het gevolg van het ‘binding’ proces: het samenbrengen van actuele en eerdere informatie in het brein tot een totaalconcept? Een voorbeeld is de fragmentarische informatie op verschillende gebieden zoals visuele perceptie van vorm, kleur en beweging voor het herkennen van een object. In dat geval zou ons bewustzijn een ‘projectie’ van ons brein zijn om ons in staat te stellen kleuren, vormen, gezichten, geuren en die talloze andere aspecten te herkennen die berusten op de evolutionaire manipulaties van ons brein. Deze leveren een duidelijke bijdrage tot ons reproductieve succes. Maar is ons bewustzijn meer dan dat, zoiets als een vrije wil, zoals veel mensen denken? En als het bewustzijn meer is dan een soort vrije wil, wat draagt die vrije wil dan bij tot ons reproductieve succes?

Meer weten? Zie De media