7.4.2.2 Prestige

Oorspronkelijk ontstaan als hulp en ondersteuning van familieleden, evolueerde het al snel tot coöperatief gedrag tussen niet-verwanten. Hieraan verbonden is de evolutionaire ontwikkeling van moraliteit De keuze voor dominantie of prestige is een onbewuste keuze die, evenals bij de andere twee adaptaties, wordt bepaald door de fundamentele motivatie van het individu. Dominantie en prestige kunnen worden gezien als een erfenis van onze last common ancestor (LCA) waarbij de adaptaties evolueerden als een typische bijwerking van toenemende groepsomvang. Het sociale gedrag van jagers-verzamelaars wordt enigermate bepaald door een egalitaire instelling. Dominantie en prestige hebben beide betrekking op de positie van het individu in de groep. Daarbij wordt dominantie afgedwongen en prestige verleend door de groep op basis van altruïstische eigenschappen van het individu. Beide sociale posities zijn van belang voor het verwerven van partners en middelen. Wat wel eens over het hoofd wordt gezien is dat ook vrouwen zich in de strijd mengen (Hawley, 2011), eveneens op basis van hun eigenschappen. Er bestaat echter een verschil in functie en vorm. Succes binnen de groep op basis van opoffering, vergevingsgezindheid en zelfverloochening wordt uitgedrukt als prestige (Zahavi, 2003). Succes in de groep in sociale en materiele beloning wordt vaak uitgedrukt als leiderschap. Het beroemde artikel over Beiträge zur Sozialpsychologie des Haushuhns uit 1922 (geciteerd door Hawley, 2011), werd vaak gebruikt als voorbeeld van (mannelijke) dominantie in de zogenoemde ‘pecking order’. Dit onderzoek richtte zich echter uitsluitend op een proximale benadering door de auteur. Inmiddels is dit een schoolvoorbeeld van een onderzoek dat mank ging aan een solide hypothese. Decennialang werd en wordt het verschijnsel van de ‘pikorde’ gebruikt als een beroemde maar onjuiste verklaring voor status, o.a. in samenhang met intelligentie. Zoals ook Zahavi aantoont is prestige bepalend voor de status van het individu. Bij de mens bestaat competitie eerder uit samenwerking, door Hawley resource control theory (RCT) genoemd (2011). Ook bestaat de traditionele maar minder vaak voorkomende visie op competitie door dwang (vijandigheid, agressie), naast een indirecte methode door samenwerking en pro-sociaal gedrag. Een voorbeeld van dwang en repressie is wellicht Hendrik 8ste van Engeland. Status gaat vaak aantoonbaar gepaard met competentie, generositeit en inzet. Prestige berust met name op de talenten, vaardigheden, altruïsme of de expertise van het individu. Niet-verwante individuen ondersteunen, helpt eveneens als een fitness indicator.
                        

Fig. X Hendrik de 8ste werd ‘De best geklede koning van de wereld’ genoemd. Hendrik verkleedde zich diverse malen per dag en besteedde per jaar ruim 16.000 dukaten aan kleding per jaar, een bedrag dat vandaag de dag overeenkomt met ca. 3,5 miljoen Euro.

Het willen bereiken van status moet leiden naar toegang tot vrouwen en voorraden. Reproductief succes is ongewisser voor mannen dan voor vrouwen. Terwijl de bevolking ongeveer gelijkelijk verdeeld tussen vrouwen en mannen, kunnen de meeste vrouwen, als zij dat willen, in principe reproductief succes behalen. Voor mannen is dat echter minder vanzelfsprekend. Zo zijn er doorgaans relatief meer mannen voor reproductie beschikbaar dan vrouwen. Vrouwen kunnen bijvoorbeeld niet meer reproductief zijn of juist zwanger, borstvoeding geven waardoor ze enkele maanden tot enkele jaren onvruchtbaar kunnen zijn, op het moment suprême menstrueren of geen tijd hebben omdat ze te druk zijn met kinderzorg. Bovendien leidt lang niet iedere copulatie tot zwangerschap: het gemiddelde (uiteraard zonder voorbehoedsmiddelen) succes ligt rond de10-25%. Daar komt bij dat, hoe meer succes dominante mannen hebben in hun streven naar reproductief succes, minder vrouwen beschikbaar zijn en meer mannen kansloos in de evolutionaire vergetelheid verdwijnen. Mannen met een verhoogde status zoals keizers en koningen, blijken de facto meer nakomelingen na te laten, soms wel ruim 500 of meer. Onderzoek laat zien dat een verhoogde status vaak leidt tot hiërarchische verhoudingen met een grote mate van onderlinge ongelijkheid. Prestige daarentegen krijgt meer respect in de groep en leidt niet per definitie tot hiërarchische verhoudingen (Zahavi, 2003). Prestige kan ook bestaan uit altruïstische daden, zoals mensen of dieren helpen zonder te rekenen op reciprociteit, of bijzondere prestaties in de kunsten, de wetenschap of de sport.

                   

Meer weten? Zie Meer dan de som der delen