1.09.08 Terug naar Darwins tijd

 

                                        

Op 26 april 1882, wordt Charles Darwin in de Westminster Abbey bijgezet. De begrafenis in de beroemde ‘koninklijke’ kathedraal, is hemelsbreed 8 km van Highgate Cemetary verwijderd waar Marx een jaar later wordt begraven. De begrafenis is een nationale gebeurtenis en wordt bijgewoond door ruim 600 genodigden, politici, wetenschappers en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders uit het Verenigde Koninkrijk. Maar voor sommigen, vooral zijn weduwe Emma, is het een navrante situatie. Darwin had nota bene begraven willen worden in zijn woonplaats Down naast zijn beide overleden kinderen. Maar hun zoon Francis heeft, mede onder druk van de regering, zijn moeder overgehaald Charles in de kathedraal te laten begraven. “De grootste tempel van aanbidding, opent haar deuren om de koning der wetenschappers te smeken binnen te komen” zingt het koor. Het is een merkwaardig welkomstgezang voor de man die te kennen heeft gegeven niet meer gelovig te zijn. Het moment dat hij definitief zijn geloof verliest, is als zijn geliefde dochtertje Annie in 1851 op haar 10de overlijdt. Nog in 1880, twee jaar voor zijn overlijden, schrijft Darwin in antwoord op een vraag van de Amerikaanse advocaat Francis McDermott, “Ik geloof niet in de bijbel als een goddelijke openbaring. En dus geloof ik ook niet in Jezus Christus als de zoon van god.”

Terwijl de kist langzaam in de St Faith kapel wordt binnengedragen, zingt het koor Händels’ “His body is buried in peace, but his name liveth evermore," Ondanks zijn ongeloof wordt de ‘grand old man’, bijgezet in de kapel van de illustere heilige St. Faith die ca. 1500 jaar daarvoor de marteldood stierf. Ook Marx heeft het geloof afgezworen en noemt het ‘opium voor het volk.’ Maar Darwin heeft niets met zo’n publieke stellingname. Misschien wel uit respect voor zijn geliefde vrouw Emma die diepgelovig is en zich grote zorgen maakt over hun weerzien in het hiernamaals.

Nog geen jaar later, op 17 maart 1883, wonen slechts 11 mensen de begrafenis bij van Karl Marx. Ook Karl, gesloopt door bronchitis en pleuritis, heeft geen geloof en wordt ver verwijderd van het graf van zijn vrouw Jenny begraven. Jenny, barones von Westfalen, is 15 maanden eerder overleden. De Duitse Gottlieb Lembke legt bedachtzaam zwijgend twee kransen met rode linten op Marx’ kist. Het weer op Highgate Cemetary in Londen is guur en miezerig. En terwijl de wind donkergrijze wolkenpartijen op het firmament schildert, voorspelt Friederich Engels dat ”…zijn naam en zijn werk de eeuwen zullen trotseren.” Misschien klinkt het de aanwezigen wat voorbarig in de oren. Maar dat is dan ook voordat er ruim 800 biografieën over Marx zijn geschreven en Lenin, Stalin, Che, Mao, en Castro op het toneel verschijnen om zich als Marxist te presenteren, ieder uiteraard als de enige rechtmatige erfgenaam van zijn gedachtengoed. Marx zou zich in zijn graf hebben omgedraaid – hij wilde absoluut geen Marxist worden genoemd. Marx, de kleine, opvliegende zoon van een joodse advocaat en een in Hegel teleurgestelde filosoof die zijn leven lang wordt geplaagd door steenpuisten, laat een gedenkwaardige erfenis na. Het gedachtengoed van deze Pruisische emigrant - dol op een slokje, sigaren, schaken, schermen en schuine moppen – heeft een enorme impact op de economie, de geschiedenis, de geografie, de sociologie, de literatuur en de politiek. Marx blijft, ondanks een kleine faux pas als hij en passant de dienstbode van de familie een zoon bezorgt, wel dol op zijn vier jaar oudere jeugdliefde Jenny.
De verschillen tussen Marx en Darwin lijken illustratief voor hun individuele karakters. 

Meer weten? Zie Historische wortels