7.8.7 De peinzende primaat

“Er bestaat maar één oplossing: te bekennen, gepakt en veroordeeld te worden. Dat is het ideaal van iedere crimineel. Maar zo eenvoudig is het niet. Slechts de helft van het Zelf wil verzoening, bevrijd worden van de kwellingen van schuldgevoelens. De andere helft van de mens wil doorgaan, vrij zijn. Al snel geeft de ene helft zich over, roepend ‘pak mij’ terwijl de andere helft obstakels en moeilijkheden creëert en probeert te ontsnappen.”
Aan het woord is de Lie Detector, de inner speech en kwelgeest van Sabina, hoofdpersoon in A spy in the house of love van Anaïs Nin. Het zijn Sigmund Freud en Carl Jung die de jonge schrijfster Anaïs Nin (1903-1977) in het begin van de vorige eeuw probeert te volgen; vooral het advies van Carl Jung: “Begin bij de droom” maakt indruk op haar. Zij is ook één van de schrijvers die, evenals James Joyce, Virginia Woolf, Marguerite Duras en D.H. Lawrence, probeerde de stijl van de stream-of-consciousness te implementeren. Het probleem is hoe zij de stroom van beelden en sensaties kan omzetten naar een literair kunstwerk. Ze besluit de subjectieve, ononderbroken stroom van gedachten te volgen die in ons hoofd ronddwarrelen. Koen Schouwenburg (2012) noemt één van de vele voorbeelden van ‘bewustzijnsstromen’ vertaald uit ‘Ulysses’ (1922) van James Joyce als hoofdpersoon Bloom naar de slaapkamer loopt en zijn vrouw vraagt of ze wat wil eten:
“Nee. Ze wou niks. Daarna hoorde hij een warme diepe zucht, zachter toen ze zich omdraaide en de losse koperen ringen van het ledikant tinkelden. Moet ik eigenlijk eens vastzetten. Jammer. Helemaal uit Gibraltar. Het beetje Spaans dat ze kende vergeten. Vraag me af wat haar vader ervoor heeft gegeven. Oud model. Ach ja! natuurlijk. Gekocht op de veiling van de gouverneur. Snel afgehamerd, voor een grijpstuiver. Spijkerhard als het om koopjes ging, die ouwe Tweedy.”
“We don’t see things as they are, we see them as we are,” schrijft Nin . Wat ze niet kon weten, was dat Freuds psychoanalyse vooral was gebaseerd op foute en achterhaalde concepten uit de 19de eeuw, gebouwd op wetenschappelijk drijfzand. Evenmin dat Jungs archetypes alleen nog in een aantal mysterieuze tests zoals Meyers-Briggs en in de fantasiewerelden van de Hobbits, de Handmaid’s tale en Star Wars een serieuze rol spelen.

Taal is al eeuwen ook een ideologisch slagveld waar menig wetenschapper begraven werd. Een goed voorbeeld zijn de talloze discussies over de oorsprong, rol en functie van taal in het bewustzijn, van stream-of-consciousness tot inner speech. Inner speech, in 1934 beschreven door de Russische psycholoog Lev Vygotsky, betreft de interne mono- en dialogen van het individu. Volgens de toenmalig gangbare visie is inner speech, dat zich al op jonge leeftijd ontwikkelt, het ‘interne gesprek’ met ons ‘Zelf’. Inner speech zou de mens de unieke mogelijkheid bieden voor introspectie, een soort episodische ‘reis’ in het heden, het verleden en de toekomst door het weergeven van subjectieve gedachten en ideeën.

Maar klopt dat wel? Wat bij discussies over dit fenomeen wel eens wordt vergeten, is dat we zelf geen toegang hebben tot ons brein. Al bijna 40 jaar geleden werd aangetoond dat ons brein zelf besluiten neemt en uitvoert zodat we pas op allerlaatste moment kunnen ingrijpen als we het er niet mee eens zijn. Bovendien wil niet zeggen dat, als we taal gebruiken om te spreken, ook betekent dat we ‘talig’ denken . Eerder lieten we al zien dat het brein zich manifesteert in beelden, niet in teksten. Leren spreken is dan ook leren beeld te vertalen in taal. Het eenrichtingsverkeer tussen brein en bewustzijn, maakt dat inner speech bestaat uit ‘verbeelde gesprekken’ die zijn gebaseerd op de geringe, beeldende informatie die het brein bereid is met ons te delen. Maar wat hebben we dan aan ons bewustzijn als het gaat om inzicht in onszelf?

Volgens de Griekse historicus Pausanias stond op de tempel van Apollo de tekst “Ken uzelf.” Dat klinkt als een waardevol en waardevast advies. Het adagium is dan ook vanaf Socrates tot en met Maslow ondersteund als een zinvolle tijdsbesteding. Als oplossing van deze uitdaging werd introspectie als oplossing aangereikt. De vraag is of deze aangegeven inrijroute het antwoord is op de begeerde kennis over het ‘zelf’. Het antwoord is, ongetwijfeld leidend tot teleurstelling van vele individuen en therapeuten, nee. Bij introspectie, zelfbeschouwing of zelfreflectie, ontstaat een paradox: je ‘ik’ zoekt naar verklaringen die je zelf bedenkt. Introspectie is een echo van de illusie dat anderen je zien zoals je jezelf ziet. Misschien bedoelde het orakel van Apollo juist het tegenovergestelde: dat je meer moet luisteren naar de mening van anderen over je gedrag.

Je onderbewustzijn maakt, onafhankelijk van wat je zelf vindt, als/dan afwegingen. Je inner speech is niet ‘iets’, maar de uitkomst van berekeningsprocedures van je brein. Maar wat is, bezien vanuit een evolutionaire context, de functie van inner speech? Inner speech is, in tegenstelling tot wat lang werd gedacht, niet nodig om te kunnen lezen en schrijven. Bovendien heeft een kwart van de mensen geen inner speech dus kennelijk is inner speech niet nodig om in het verleden, heden en toekomst te kunnen denken en te acteren. Dit blijkt ook, conform de bestaande visie over besluitvorming, bij de tientallen (specifiek sociale) soorten zoogdieren en vogels die oorzaak en gevolg (als/dan) afwegingen kunnen maken over het verleden (rituelen, cultuur, reputaties), verschuivingen in sociale posities (heden) en innovatieve ideeën voor het oplossen van problemen (toekomst). Of en in hoeverre de soorten zich daarvan bewust zijn, is onbekend. Wellicht zullen we dat nooit te weten komen . Ook wordt deze visie op besluitvorming momenteel gereviseerd aan de hand van de huidige theorie van het voorspellende brein en het vrije energie-principe. Dat soorten zonder gesproken taal in staat zijn tot als/dan afwegingen, maakt wel duidelijk dat language of thought , het ‘denken over denken’ niet per definitie aan taal gerelateerd is. Zonder dat we ons daarvan bewust zijn, vindt ‘denken’ bij de mens overwegend plaats in beelden in plaats van woorden. Ook Hurlburt en Heavey wezen op het fenomeen dat minstens een kwart van de mensen die ze ondervroegen, alleen in beelden kunnen denken. De oorzaak dat ‘denken’ in beelden aan taal voorafgaat, is dat taal, evolutionair bezien, in een veel later stadium evolueerde. Dat maakt duidelijk dat de evolutionaire functie van primitief, ‘beeldend denken’ voor ieder organisme essentieel is om te overleven en te reproduceren. De fitness van het individu bestaat uit een onbewust keuzemodel voor een richting en een doel. Daartoe maakt het individu als/dan afwegingen van kansen en bedreigingen. Het spreekt voor zich dat bij primitieve levensvormen geen sprake is van ‘bewuste’ keuzes. Pas naarmate de complexiteit van de organismen evolueerde, nam de bewuste ‘staat van besef van het bestaan’ toe om als subject aanwezig te zijn in een specifieke omgeving. In de daaropvolgende fase ontwikkelde zich de awareness van de mens met daaraan gekoppeld een bewustzijn van het ‘zelf’. Het ontstaan van de inner speech is vermoedelijk, zoals in het volgende onderwerp wordt betoogd, gerelateerd aan de ontwikkeling van het ‘zelfbewustzijn’ van de mens. Wat dat betreft is de hypothese dat inner speech als onderdeel van het FOXP2 gen gezien kan worden als voorloper van de taalontwikkeling van de mens, buitengewoon interessant.

meer weten? Zie Speciale onderwerpen