4.8 De zelfbewuste primaat

Ieder mens heeft een zelfbewustzijn, de ervaring dat er een ‘zelf, een ‘ik’ bestaat. Wat is het? En waar zit het in ons brein? Een ‘ik’ dat soms onophoudelijk ergens over blijft doorzeuren of desgevraagd geen antwoord geeft. Een ‘ik’ dat me prijst of op mijn falie geeft over een moreel dilemma? Ik praat met mijn ‘ik’, wissel plannen en gedachten uit en valt me op onverwachte momenten lastig. En die me confronteert met de vraag of ik geen andere beslissing had kunnen nemen? Hoe zit dat met mijn vrije wil? Hoe moet ik me verantwoorden als ik me realiseer dat mijn brein zelf besluiten neemt terwijl dat ik daar vrijwel niets over te zeggen heb? Wat betekent dat voor de rechtspraak?

Mensen die ooit onder narcose zijn geweest, weten uit ervaring dat op dat moment het ‘ik’ plotseling ophoudt te bestaan. Anders dan in slaaptoestand, besta je volgens je brein niet meer. Waarom hebben we eigenlijk zoals iets een ik? En waar komt het vandaan? Volgens Damasio staat het bewustzijn als “de subjectieve, bewuste waarneming van het zelf in zijn omgeving”, gelijk aan het menselijke zelfbewustzijn. De ‘ontdekking’ van het zelfbewustzijn ontstond wellicht door, of als gevolg van, de menselijke zelf-domesticatie tijdens het Pleistoceen. De evolutionaire functionaliteit is de hypothese is dat het zelfbewustzijn als adaptatie evolueerde omdat we dit nodig hadden om anderen te begrijpen en hun gedrag te voorspellen. Dit werpt zijn vruchten af om sociaal vaardig te kunnen navigeren. In situaties als flirten met de andere sekse die lijkt belangstelling voor ons te hebben, of om in te schatten of we met iemand kunnen samenwerken of een concurrent voor ons hebben. Het veroorzaakte een toename van de spiegelneuronen die we in rudimentaire vorm hadden geërfd van onze naaste primatenfamilie. Het gaf een boost aan een nieuwe en unieke eigenschap van de mens, de Theory of Mind (ToM), het vermogen je te verplaatsen in de gevoels- en gedachtenwereld van anderen. Daartoe was het nodig eerst een zelfbewustzijn te ontwikkelen om onze voorouders in staat te stellen inzicht te krijgen in hun eigen gedrag, emoties, gedachten en bedoelingen. Zelfbewustzijn is gekoppeld aan de beelden die ontstaan in de hersenstam en de vroege onderdelen van het visuele systeem. Om die reden kan inner speech een ontwikkeling zijn geweest die is ontstaan in relatie tot taal of misschien als voorloper op taalontwikkeling. Inner speech wordt weliswaar (ook) gezien als een soort bijvangst , maar maakte het tevens mogelijk een meer complex denken te ontwikkelen. Omdat inner speech alleen kan worden ondersteund door de manier waarop het brein functioneert, moet er een transitie plaatvinden van sensorische informatie naar beeld en vervolgens naar een symbolische verwijzing naar, of een associatie met taal.

Tijdens het berekeningsproces van het brein wordt een beperkt deel van de gegenereerde beelden (images) door ons bewustzijn ervaren als gevoelde emoties (felt emotions) en waargenomen. Maar wat is de functie van gevoelde emoties en welke betekenis hebben ze in relatie tot ons zelfbewustzijn? Het bewustzijn bestaat niet, in tegenstelling tot over het algemeen wordt verondersteld, uit een top-down proces waarbij het individu zijn gedrag naar wens kan aansturen. Ons bewustzijn heeft geen sturende, oorzakelijke of controlerende functie op het bewustzijn. Volgens Thomas Huxley (1874) heeft het bewustzijn evenveel invloed op het onderbewustzijn als een stoomfluit op een stoomtrein, een overtuiging die door onderzoek steeds meer wordt aangetoond. Het bewustzijn wordt gegenereerd door ons onderbewustzijn en vervolgens in de vorm van representaties van een persoonlijk narratief in het geheugen opgeslagen. Een (beperkt) deel wordt als ‘gevoelde emoties’ doorgegeven aan ons bewustzijn, deel uitmakend van de ontwikkeling van ons zelfbewustzijn. Maar gevoelde emoties zijn weerbarstig en weigeren één-op-één in taal te worden omgezet. Dat is de reden dat het zelfbeeld zich ‘gehavend’ op een need-to-know basis aan de ‘eigenaar’ voordoet. De ontbrekende informatie, en dat is dus veel of vrijwel alles, verzinnen we er zelf bij. Dat komt vooral voor als onze eigen intenties en acties ons onbekend of vreemd voorkomen of niet bevallen. In dat geval proberen we – meestal onbewust - een plausibele verklaring te verzinnen. Dat het individu zich niet bewust is van de ‘secret operations’ van zijn brein, bleek onder andere uit een experiment onder deelnemers aan een weddenschap. Pas nadat ze hadden gewonnen, verzonnen de deelnemers (onbewust) een rationele verklaring voor hun succes .

De conceptie over het ‘zelf’ en hoe dit tot stand komt, is het afgelopen decennia radicaal veranderd. Recente inzichten in onder andere het ‘voorspellende brein’ laten zien dat het brein de interne en externe sensorische informatie eerst ‘test’ met de bedoeling om informatie van de zintuigen en interne informatie te kunnen voorspellen. Waarom doet het brein dat? Voor de functionele evolutie van het voorspellende brein is een korte introductie nodig van het begrip ‘entropie’. Entropie en energie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
Het brein richt zich onder andere op energie – alle veranderingen in ons universum komen tot stand door middel van energie. Om dit te kunnen toelichten moet de 2de wet van de thermodynamica van stal worden gehaald. De thermodynamica kent drie wetten (we slaan de 0de wet gemakshalve even over) die betrekking hebben op energie. Alles in het universum bestaat uit energie dat de bouwsteen vormt van alles. De 1ste wet van de thermodynamica stelt dat energie nooit verloren gaat maar wel van vorm kan veranderen. De 2de wet geeft aan dat dit veranderingsproces onomkeerbaar is en dat warmte altijd naar een koude omgeving stroomt. De 3de wet stelt dat bij het absolute nulpunt, 0 graden Kelvin, geen verandering kan plaatsvinden. Waar het op neerkomt is dat in een gesloten systeem waaraan geen energie wordt toegevoegd, de chaos toeneemt en de energie afneemt: dit wordt entropie genoemd. Levende wezens vormen geen gesloten systeem – zij nemen energie op in de vorm van voedsel om in leven te blijven en delen de energie en materie met hun omgeving. De mens deelt met alle levende wezens deze negentropie, het proces om entropie geen kans te geven.
Terug naar het voorspellende brein. Ons brein heeft een eigen model van de wereld opgebouwd en vergelijkt dat permanent met de externe wereld om zijn interne model te toetsen. Dit doet het brein vooral om verschillen tussen de negentropie van de externe wereld en zijn model vast te stellen. Bij verschillen tussen zijn eigen model, ‘verrassingen’ genoemd, probeert het brein het evenwicht te herstellen. Op basis van zijn voorspellingen, controleert het brein de situatie en corrigeert zo nodig en mogelijk. Dit correctieproces heeft als doel het brein voor ‘verrassingen’ te behoeden. Zonder dat het individu zich daarvan bewust is, stuurt het brein met deze informatie zijn gedrag aan. Daarbij werkt het brein in de absolute duisternis van de schedel en moet dus vertrouwen op de signalen die het via zijn zintuigen en van zijn organen ontvangt. Waarom, zo vraagt Pinker zich af, die eerbied voor de tweede wet van de thermodynamica? De eerste reden is dat de 2de wet duidelijk maakt dat niemand verantwoordelijk kan worden gesteld voor tegenslagen, dat alles zoals hongersnood of epidemieën een reden moeten hebben. De wet laat zien dat het universum zich niet druk over ons maakt over ons lot. Het aantal en de omvang van tegenslagen op kleine en grote schaal is nog verrassend laag te noemen als je nagaat wat er allemaal mis kan gaan. Ook armoede hoeft niet (meer) te worden uitgelegd, maar alleen rijkdom.

Armoede en rijkdom roepen sterke emotionele en morele reacties op. Het streven om met taal gevoelde emoties te duiden is, zoals iedereen weet die dat wel eens heeft geprobeerd, geen sinecure en meestal tot mislukken gedoemd. Proberen de kleur rood te beschrijven kan dan alleen vergelijkend (anders dan blauw) of omschrijvend (als een pioen). ‘Gevoelde’ beelden hebben, voor zo ver ze het bewustzijn bereiken, een communicatieve functie. Gevoelende emoties hebben als doel een somatisch evenwicht (honger, dorst) te herstellen of het delen van gevoelens zoals vreugde, verdriet, woede of teleurstelling om zo nodig het evenwicht met de sociale omgeving van het individu te herstellen. Dat dit niet altijd tot het gewenste resultaat leidt, biedt handenvol werk aan psychotherapeuten, relatiebemiddelaars, juristen, economen en bankiers. Wel heeft het fenomeen van ‘onbeschrijvelijkheid’ van onze emoties heel veel mooie (maar helaas ook veel slechte) literatuur, poëzie, muziek, films, toneelstukken, tv-programma’s en tv-series opgeleverd.

Meer weten? Zie Casus