x.2.3.2 Historie nieuwe kader?

Wat is de historie van dit nieuwe kader in epistemologische zin?
 
BEWERKEN!
 
Evo-Psy richt zich bij uitstek op de sensorische processen en berekeningen van het brein die aan gedrag ten grondslag liggen om dit gedrag te begrijpen, te verklaren en te voorspellen zowel op soortniveau als individueel. Het is dit meeromvattende kader dat het mogelijk maakt om het postulaat te onderbouwen dat de belangrijkste oorzaak voor individuele verschillen in besluitvorming is gelegen in seksuele selectie.

Vanaf de 80er jaren van de vorige eeuw heeft de Evo-Psy als wetenschappelijke stroming zich ingespannen een universeel kader op te stellen van de soort-specifieke fysieke en mentale eigenschappen van de mens. Daarbij staan de biologische, psychologische en sociale gedragsregulerende mechanismen van het brein centraal, die the mind tot een bio-psycho-sociale eenheid bij uitstek maken. 

Evolutiepsychologie (EP) is een multidisciplinaire wetenschap die voortbouwt op de Darwiniaanse inzichten in natuurlijke en seksuele selectie. Natuurlijke en seksuele selectie worden door Darwin omschreven als 'Evolutionaire mechanismen, verantwoordelijk voor erfelijke veranderingen in karakteristieke eigenschappen van biologische populaties in opeenvolgende generaties' (Darwin, 1859). Geneticus en evolutiebioloog Dobzhansky voegde daar nog aan toe: 'Evolutie is het enige proces dat, dankzij natuurlijke en seksuele selectie, complexe, functionele organismen kan ontwerpen en genereren' (1973 ). De grondslagen voor de onderliggende theorie van natuurlijke en de menselijke seksuele selectie werden met name toegelicht in Darwin’s boek The descent of man and selection in relation to sexual selection (1871). Om gedrag te verklaren, richt de EP zich primair op de werking en functionaliteiten van het brein, dat men ziet als een van de succesvolste 'strategieën' voor reproductie (Buss, 1992,2016, p. 6; Tooby & Cosmides, 1992; Cosmides & Tooby, 2013; Hamilton, 1964; Miller, 2000; Williams, 1966). 'Strategie' tussen aanhalingstekens want in EP-termen is hier sprake van een adapatie, een geëvolueerde, universele, erfelijke, soort-specifieke eigenschap van een soort waardoor de overlevings- en reproductiekansen van het individu in een specifieke omgeving toenemen.

Door gedrag in een breed en vooral multidisciplinair wetenschappelijk kader te plaatsen, is EP volgens Buss de enige wetenschapsstroming die over voldoende gecombineerde kennis beschikt om alle subdisciplines te integreren en als zodanig te kunnen functioneren als een metatheorie (Buss, 2016, p. 379).

In deze toelichting wordt de methode onderbouwd die ten grondslag ligt aan de onderbouwing van het postulaat dat de belangrijkste oorzaak voor individuele verschillen in besluitvorming is gelegen in het overkoepelende motivatieprofiel voor seksuele selectie.

Dit postulaat wordt onderbouwd op basis van de literatuur van diverse auteurs die in het kader van deze thesis voor het eerst op deze wijze wordt gecombineerd. Het betreft een aantal publicaties waarin een bepaalde visie of gedachte wordt onderbouwd. Zoals uit een deel van de literatuur blijkt, is louter de psychologie niet toereikend om alle aspecten van menselijk gedrag te onderzoeken en zijn ook fundamenteel-verschillende soorten wetenschappelijke disciplines nodig. Dat impliceert een metatheoretisch kader teneinde recht te doen aan de mens als buitengewoon complexe biologische, mobiele en miljarden jaren oude ‘database’. Deze database is opgebouwd uit een ‘coalitie’ van miljarden cellen, neuronen en verbindingen bestaande uit zeldzaam grote hoeveelheden informatie die worden gevoed door chemische en elektrische energiestromen (Lane, 2016). Om besluitvorming te onderzoeken, is tenminste informatie uit psychologie, evolutiebiologie, cognitieve wetenschap, neurologie, informatietheorie, antropologie, sociologie en economie vereist. 
Formeel is evolutiepsychologie als nieuwe wetenschap geïntroduceerd in The Adapted Mind (1992) van Tooby, Cosmides en Barkow. Dit boek bestaat uit een verzameling studies over de geëvolueerde psychologische mechanismes die menselijk gedrag en cultuur genereren. Seksuele selectie maakt deel uit van de inhoud met onder andere bijdragen van David M. Buss, Bruce Ellis, Donald Symons, Margo Wilson en Martin Daly. 

Dankzij de integratie van verschillende kennisdomeinen kan EP tal van post hoc speculaties zoals die bijvoorbeeld de facto nog steeds worden toegepast in de traditionele psychologie (Boyer & Heckhausen, 2000), overbodig maken. EP biedt immers een geintegreerde verklaring voor de geëvolueerde mechanismen van het brein. Op basis van onderzoek gaat EP er daarbij van uit dat het menselijke brein zijn huidige functionaliteit kreeg dankzij adaptaties, oplossingen bestaande uit onder andere psychologische mechanismen voor regelmatig terugkerende problemen waarmee de voorouders van de mens in het Pleistoceen gedurende de afgelopen 1,8 miljoen jaar werd geconfronteerd. 

Op basis van een globale scan van de literatuur kan men stellen dat EP zich inmiddels lijkt te hebben ontwikkeld tot een metatheorie die een paradigmaverschuiving in het denken over de menselijke natuur en het ontstaan van individueel gedrag teweeg kan brengen (Buss, 1992, 2009, 2016). Met behulp van een meer uitvoerige literatuurstudie wordt dit postulaat hier onderbouwd, waarbij vooral wordt voortgebouwd op: 

Meer weten? Zie Bijlagen