7.2.2.1.2.1 Het menselijk brein in een historisch kader

Het eerste, meer ontwikkelde brein ontstond vermoedelijk ca. 540 tot 520 miljoen jaar geleden. Dat was het moment waarop de eerste soorten zich konden bewegen. Juist omdat het brein hoge energiekosten met zich brengt, is de zoektocht naar kans op seksuele reproductie de reden waarom alleen bewegende soorten over een brein beschikken en waarom besluitvormingsprocessen per definitie toekomstgericht zijn. Voor een ultrasociale soort als de mens, wordt dit proces tevens sterk beïnvloed door zijn ultrasociale omgeving en als zodanig samenhangend en interactief met de besluitvorming van anderen. Dat de mens een dergelijk uitzonderlijk groot en complex brein zou ontwikkelen, is gezien de hoge energiekosten voor de ontwikkeling en het onderhoud van een brein allerminst vanzelfsprekend. Tussen de jaren 60 en 80 werd door McLean verondersteld dat het menselijke brein was begonnen als een afsplitsing van het reptielenbrein, maar deze theorie is inmiddels achterhaald. Ruim 500 miljoen jaar geleden ontwikkelden de eerste mobiele soorten een rudimentaire zenuwbaan zodat ze zich doelgericht konden bewegen. Het meest waarschijnlijke scenario voor het ontstaan van het brein is dat voor de beweging van een soort de geëvolueerde druk van seksuele selectie een actieve rol gaat spelen (Luoto, 2018). Rond 540 miljoen jaar geleden neemt de zuurstofconcentratie op aarde toe, waardoor meercellige soorten zich kunnen ontwikkelen (Hsia et al., 2013). Er is bewijs gevonden dat de eerste meercellige soorten zoals trilobieten op zuurstof konden leven en rond 530 miljoen jaar geleden de zee verlieten (Hou et al, 2021). Het waren soorten die niet alleen in zout, brak en zoet water konden leven, maar ook buiten het water konden overleven (Cogain et al., 2016; Masuda & Ezaki, 2006). Een voorbeeld van een nog levende ‘tussenstop’ is de longvis (Protopterus aethiopicus).

Meer weten? Zie Menselijke brein