2.4 Conclusies (adaptief)
Conclusies vanuit het adaptatief-belangperspectief:
- De mens is het meest sociale zoogdier op aarde dat het eusociale gedrag van termieten, bijen en mieren benadert (E.O. Wilson, 1975). Homo sapiens beschikt over een brein met een mechanisme en het cognitieve vermogen om informatie te verwerven, de informatie te berekenen, op te slaan om daarop actie te ondernemen (Sih & Del Guidici, 2012) en te communiceren (Pinker, 1994). En hoewel alle soorten op aarde communiceren, beschikt de mens door zijn ultrasociale instelling en met zijn unieke taalvermogen over buitengewone communicatieve mogelijkheden. Voor zijn communicatie, maakt de mens, evenals alle soorten, gebruik van signalen. Daarbij zet de mens met veel succes taal in als een unieke communicatiemiddel in combinatie met bewuste en onbewuste gelaats- en lichaamssignalen en geluiden die indicatief functioneren als informatie. Deze signalen zijn onlosmakelijk verbonden met de fundamentele motivatie i.c. het specifieke karakter (ook wel profiel genoemd) en life history van het menselijke individu. Wat de mens in dit opzicht uniek maakt, is het exceptionele vermogen zijn gedachten, ideeën en plannen via tekst, beeld en metaforen naar het brein van anderen te ‘transporteren’.
- De mens is in staat om, met exquise precisie, “…vorm te geven aan nieuwe ideeën in het brein van anderen” (Pinker, 1994, p. 15). Taal is een aangeboren eigenschap, een ‘instinct’ (Pinker, 1994) en een uniek voorbeeld van signalen waarvan, tot op zekere hoogte en voor zover op dit moment bekend, alleen de mensheid zich kan bedienen. Voor alle duidelijkheid: voor zover bekend, communiceren alle dieren conform de volgende definitie: ”The use of specialized, species-typical morphology or behavior to influence the current or future behavior of another individual” (Owren et al., 2010).
- De oorsprong van individueel gedrag begint met de recombinatie van de erfelijke eigenschappen van beide ouders en hun voorouders, gevolgd door interactie met de omgevingsfactoren waaronder voeding, toxinen, opvoeding en sociale stressfactoren (Wang et al., 2017). Ook de signalen die het individu al kort na de geboorte verstuurt, zoals lachen, huilen, huilen en schreeuwen voor een belangrijk deel bedoeld om het gedrag van anderen te beïnvloeden (Krebs & Dawkins, 1978; Owren et al., 2010). Gedrag maakt aldus deceptie mogelijk, inclusief zelfdeceptie voor het verkrijgen van status, coalities, partners te veroveren en de eigen doelstellingen te realiseren, vaak ten koste van anderen (Johnson & Hogan, 2006; Nicholson & De waal-Andrews, 2005; Owren et al., 2010; Trivers, 2011; Von Hippel & Trivers, 2011; Trivers, 2011). Om die redenen is manifest gedrag onvoldoende betrouwbaar om de fundamentele motivatie van het individu te kunnen vaststellen.
Om de werking van het menselijke brein te begrijpen, benadert EP menselijk gedrag vanuit de geëvolueerde functionaliteiten van het brein. Deze functionaliteiten vormen de uitgangpunten die het mogelijk maken om individuele verschillen in besluitvorming te kunnen duiden. wellicht volgorde veranderen...
- Het brein wordt gestuurd met en door chemische, elektrische en fysische processen die het brein in staat stellen te functioneren ten behoeve van reproductief succes.
- Het brein functioneert als een ‘biologische computer’ en bestaat uit een grote hoeveelheid domein-specifieke en inhoud-afhankelijke modules, opgebouwd uit neuronen die onderling verbonden zijn. Elektrochemische reacties zorgen ervoor dat neuronen vuren zodra een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden.
- Deze waardes zijn in kwalitatieve en kwantitatieve zin individueel bepaald door onbewuste aan motivatie-gerelateerde factoren.
- Het geheel van die factoren vormt het persoonlijke motivatieprofiel van het betreffende individu.
- De neurologische structuren en adaptaties zijn gedurende duizenden generaties in het Environment of Evolutionary Adaptedness (EEA) ontworpen om problemen op te lossen waarmee de verre voorouders van de mens regelmatig werden geconfronteerd.
- Het bewustzijn is voor het individu slechts het ‘topje van de ijsberg’.
- Hoewel het brein bepalend is voor waarom en hoe het individu functioneert in zijn sociaal-culturele omgeving, blijft wat zich in het (onbewuste) brein afspeelt, vrijwel geheel verborgen voor het individu.
- Het voordeel van het onbewust vervullen van tal van functies is dat vrijwel alle routinetaken op de automatische piloot worden uitgevoerd; het nadeel is dat men menigmaal verrast wordt door het eigen gedrag.
- Hoewel het vanzelfsprekend lijkt om iemand aantrekkelijk te vinden, verliefd te worden of jaloers, liggen daaraan buitengewoon complexe processen in het brein ten grondslag.
- De vanzelfsprekendheid waarmee gedrag zich manifesteert, is veelal aanleiding voor intuïtieve maar foutieve verklaringen. Daardoor ontstaat veel verwarring over ogenschijnlijk begrijpelijk gedrag (Confer et al., 2010).
- De mens wordt geboren met een ‘basispakket’ aan kennis en vermogens, een soort ‘spiekbriefje’ met psychologische, biologische en natuurkundige eigenschappen die worden geactiveerd door interactie met de omgeving.
- Het leervermogen en het vermogen om samen te werken zijn twee van de meest essentiele spiekbriefjes.
- Het brein functioneert zowel in informatieverwerkende als -genererende zin, op basis van predictive coding, een Bayesiaans (probabilistisch) cognitief mechanisme dat, gestuurd door het motivatieprofiel van het individu, de sensorische informatie continu vergelijkt met zijn eigen wereldbeeld.
- Dit principe hangt nauw samen met de 2de wet van de thermodynamica (hoge energie stroomt naar lage energie en nooit andersom)
- Voor ‘het voorspellende brein’ ???in relatie tot entropie (Hohwy, 2013) snap ik niet.
- De mens beschikt over een aangeboren notie van moreel gedrag (Haidt & Joseph, 2004; Hamlin, 2013).
- Het brein bestaat in zijn huidige omvang vanaf het Midden Pleistoceen en kreeg tussen de 500.000 en 100.000 jaar geleden waarschijnlijk zijn functionele en psychologische mechanismen (Buss, 2016, p. 19-21; Hare, 2017; Hare & Woods, 2020; Martinon-Torres, 2021; Pinker, 1994, 1997).
- Deze relatief recente ontwikkeling is het waarschijnlijke gevolg van zelfdomesticatie (Hare, 2017, 2019; Hare & Woods, 2020).
- Wellicht ontstond ook (een geavanceerde vorm van) taal in het kader van seksuele selectie tijdens de zelfdomesticatie van de mens (Miller, 2000).
- Er ontstond, samenhangend met het voorspellende brein, vermoedelijk een vorm van toegenomen awareness dat dateert uit de vroegste vorming van het proto-zelf in het brein (Damasio, 2010).
- Awareness zorgt ervoor dat het brein vat krijgt en houdt op de interne en externe wereld.
- Daarbij vergelijkt het brein de data afkomstig van zijn zintuigen met zijn verwachting over de omgeving en corrigeert zo nodig zijn gedrag of zo mogelijk de omgeving (Hohwy, 2013; Seth, 2015).
- En visa versa: het brein zendt een aantrekkelijk beeld uit en controleert of dat overkomt bij de ander... plus de daaruit voortkomende metafunctie om dit energietechnisch te balanceren.
Meer weten? Zie Adaptief-belang perspectief