2.2.1 Functies van het brein

Waar de mens in evolutionair opzicht geen ander belang kent dan zich te reproduceren, kent het brein tal van functies, processen of activiteiten om bij te dragen aan het reproductieve succes. Het is een misverstand te veronderstellen dat het brein is bedoeld om te denken. Denken is een bewust proces en vrijwel alles van wat we denken noemen, verloopt geheel onbewust. Helaas is het dus alleen indirect mogelijk om, via de functies die het vervult, inzicht te krijgen in de aard van het brein. Of zoals Tooby & Cosmides het omschrijven: “The human brain, to the extent that it is organized to do anything functional at all, will be organized to construct the information, make the decisions, and generate the behavior that would have tended to promote inclusive fitness in the ancestral environments and behavioral contexts of Pleistocene hunter-gatherers” (Tooby & Cosmides, 1995). 

Aan de orde komen: 

  1. Bewegen
  2. Actie ondernemen
  3. Het maken van realistische illusies; bewaren van energetisch evenwicht
  4. Informatie verwerken; voorspellen indrukken verwerken, maar ook indruk maken
  5. Gedrag (bij)sturen
  6. Beslissen.

 

Gemeend wordt dat neuraal en cognitief gespecialiseerde systemen functioneren ten behoeve van de vele functies van het besturingssysteem zoals ideeën, gedachten, het geheugen, de besluitvorming en het daaraan verbonden gedrag (Baumeister & Bargh, 2014; Damasio 2010; Effenberger, 2015; Hassan & Rizvi, 2019; Musicampo & Bargh, 2013; Okafor et al., 2022; Tooby & Cosmides, 1995, 2015, 2021; Wolpert & Ghahramani, 2000). Niettemin blijkt het brein van de mens en andere organismen, primair scenario’s te ontwikkelen ten behoeve van navigatie vooral gericht op reproductie en voeding (Neave, 2008; Seligman et al., 2013; Suddendorf & Corballis, 1997). 
De oorsprong van het zoogdierenbrein moet worden gezocht bij het toenmalige lancetvisje, de amphioxus (Amphioxus lanceolatus) van ca. 550 miljoen jaar geleden (Benito-Gutiérrez et al., 2021). Hoewel de voorouders van de Amphioxus, de Pikaia, geen schedel hadden, waren ze wel in het bezit van een simpele zenuwbaan – overigens nog zonder beschermende wervelkolom. Onderzoek aan stekelhuidigen (Echinodermata), een stam van ongewervelde zeedieren, toont aan dat voor een aantal associatieve leerprocessen een (centraal) brein geen noodzaak is (Freas & Cheng, 2022). Ook de tropische dooskwal (Tripedalia cystophora) die slechts beschikt over ca. 1000, niet centraal gelokaliseerde neuronen, is in staat tot associatieve leerprocessen (Bielecki et al., 2023). Dit zou het evolutionaire proces kunnen verklaren van een simpel tot een complex brein zoals van de mens.

Ieder van de niveaus van de soort bereikt een toenemende biologische en neurobiologische complexiteit. Uiteindelijk leidde deze volgtijdelijkheid tot een bewustzijn in alle fysieke systemen. Bewustzijn is een voorbeeld van emergente eigenschappen, zij het een eigenschap met een extreme complexiteit.

Bij ieder nieuw probleem – geen enkel probleem is ooit identiek aan andere problemen - verzamelt het brein informatie over eerdere ervaringen en toekomstige doelen die direct of indirect worden geactiveerd door de adaptatie gericht op verhoging van het reproductieve succes. Voor nieuwe oplossingen, maakt het brein nieuwe modules aan als snelle en goedkope oplossing voor het probleem (Mengistu et al., 2016; Tooby & Cosmides, 2015). De specifieke karaktereigenschappen zoals gepostuleerd door dit proefschrift, laten zien dat deze een permanent karakter hebben. Variatie in het voorkomen van een specifieke motovatie, i.c. een karaktereigenschap, is afhankelijk van de onbewuste verwachting van reproductief succes, of het gebrek daaraan, van het individu. Dat bepaalt zijn of haar onbewuste keuze voor een korte of lange termijn strategie, ofwel een slow respectievelijk fast life history (Del Guidici, 2015, 2020; Figueredo et al., 2005; Gangestad, 2011). Fast is gerelateerd aan hogere agressie, onbesuisd gedrag en impulsiviteit terwijl slow respectievelijk lagere agressie, zelfbeheersing en minder impulsiviteit voorspelt (Green & Spikins, 2019).

 


 

Wat de zoektocht naar de functie van het brein er niet makkelijker op maakt, is de ‘geheime missie’ van dit orgaan. Zoals psycholoog Chris Frith stelt in Hoofdstuk 5 van zijn boek Perception of the world is a fantasy that coincides with reality (2007), interpreteert het individu zijn waarneming – om begrijpelijke redenen - als realiteit. In zijn boek Making up the mind beschrijft Frith het verbluffende gemak waarmee het brein kleuren, vormen, geuren en geluiden een plaats geeft in de beleving van het individu. Maar wat het brein niet wil toegeven is dat deze ervaring berust op een, door datzelfde brein veroorzaakte, controlled illusion (Frith, 2007) of een controlled hallucination (Seth, 2013, 2021). Wat het individu ziet, hoort, ruikt of voelt is zijn realiteit. Het brein creëert een realiteit die slechts één doel heeft: gebruik maken van de functie van het individu als reproduction machine (Tooby & Cosmides, 2015). En om dat mogelijk te malen, tovert het brein een ‘sprookjeswereld’ die, dankzij allerlei manipulaties, de werkelijkheid verbergt en een illusie creëert die zo goed mogelijk bijdraagt tot reproductief succes (Hoffman, 2012).

overleven totdat reproductie heeft plaatsgevonden.

 

Meer weten? Zie Het brein