2.1.2.2 Taakverdeling
Voeding en taakverdeling zijn nauw met elkaar verbonden. Voeding is essentieel om te overleven. Met de jacht begon een nieuwe fase in de ontwikkeling van de hominiden. Met de kennis om vuur te maken, had de mens zich kunnen ontwikkelen van fructivoor tot omnivoor. Gezien het belang van Omega-3 (DHL) voor de ontwikkeling en lipiden het onderhoud van het brein, maakte ook de visvangst deel uit van de jacht (Crawford & Broadhurst, 2012). Jagen en vissen betekende dat samenwerking van groot belang werd. Daartoe werden coalities gevormd op basis van vriendschap en vertrouwen zodat het kunnen onthouden van het gezicht en de fysieke en mentale eigenschappen van andere groepsleden en hun individuele eigenschappen van belang werd. Dit maakte het noodzakelijk dat het brein een (nog) grotere opslag-, geheugen- en categorisatiecapaciteit kreeg waardoor de omvang van de zes-laagse neocortex toenam (Dunbar, 1998).
Tijdperk
- Voeding vormde voor de jagers-verzamelaars in het Pleistoceen een voortdurende onzekere factor
Oorzaken
- Voedsel verzamelen, jagen en voeding delen met andere groepsleden waren fundamentele factoren bij het ontstaan van onder andere werkverdeling en wederzijds altruïsme.
- Naarmate het aantal groepsleden bij de hominiden groeide, nam de druk toe op het vinden van voedsel.
- Jagen leverde vaak onvoldoende resultaten op (slechts gemiddeld ca. 10% van de jachtexpedities is succesvol) om alle groepsleden te voeden.
Gevolgen
- Dit vereiste een meer gespecialiseerde werkverdeling en onderlinge samenwerking.
- De werkverdeling was overwegend biologisch gerelateerd aan twee relevante factoren: vrouwen hadden minder bewegingsvrijheid omdat ze zwanger of zojuist bevallen waren en hun kind bij zich droegen. Mannen waren fysiek beter toegerust voor de jacht
- Vissen, jagen en voedsel verzamelen werd in toenemende mate een specialisatie. Terwijl mannen zich specialiseerden in het gezamenlijk jagen op groter wild en vissen, legden vrouwen zich toe op het verzamelen van voedsel.
- Vrouwen droegen hun kind of lieten ze achter bij hun alloparents, soms niet-familie gerelateerde verzorgers (Hawkes, 2013; Hrdy, 2009).
- Jagen werd voor mannen dan ook eerder een mogelijkheid zich in het kader van seksuele selectie te onderscheiden, door Hawkes & Bliege Bird het showing-off en handicap signaling (2002) genoemd.
- De basisvoeding was in handen van de vrouwen door te zorgen voor ca. 50%-80% van de voedingsbehoefte met noten, eieren, klein wild en fruit (Tanner, 1983).
- De werkverdeling komt (ook) tot uitdrukking in het geëvolueerde verschil in ruimtelijk inzicht van vrouwen en mannen. Terwijl vrouwen in het algemeen beter zijn in het zich herinneren van en oriënteren op specifieke locaties, zijn mannen in het algemeen beter in navigatie en kaartlezen.
- Vrouwen verlaten, zoals het mtDNA en ook hedendaagse patronen laten zien, de groep terwijl mannen meestal in de groep blijven. Vermoedelijk was niet de (instinctieve) angst voor inteelt of een sociaal lagere positie de reden voor de uitruil van vrouwen. Vooral in de eerste generaties is het immers van belang dat de positieve eigenschappen zich kunnen verspreiden in de genenpoel van de soort (Fisher, 1992).
- Het is denkbaar dat de hoge moeder- en kindersterfte de behoefte aan meer jonge, vruchtbare vrouwen deed toenemen. Mannen waren belangrijk voor de bescherming van hun vrouwen en kinderen – als een man het gezin verliet of omkwam, steeg de kindersterfte naar ca. 50%. Uit voorzorg namen vrouwen er vaak een ‘reservevader’ bij (Hrdy, 2009, p. 152). Nog steeds verlaten vrouwen tot 70% van de gevallen de groep zoals onderzoek aan de hand van mtDNA laat zien (Oota et al., 2001).
- ‘Uithuwelijking’ vereist dat de vrouw zich sociaal moet aanpassen aan haar nieuwe familieleden en de sociale omgeving. Dit kan, naast de verantwoordelijkheid voor haar kind, één van de oorzaken zijn geweest waarom vrouwen in het algemeen (veel) socialer functioneren dan mannen.
Meer weten? Zie Cognitive niche