2.1.3.1 Voeding en vuur
Vuur stelde de mens in staat om moeilijk verteerbaar voedsel voor te bereiden (Broadhurst et al., 1998; Gowlett & Wrangham, 2013; Crawford & Broadhurst, 2012; Cunnane & Crawford, 2014; Dunbar, 1997, 1998, 2007; Whitaker et al., 2016). terwijl het vuur ’s avonds de roofdieren op afstand hield. (Gowlett & Wrangham, 2013).
Tijdperk
- Het regelmatige gebruik van vuur vanaf 1,8 miljoen jaar geleden (Gowlett & Wrangham, 2013) heeft een belangrijke rol gespeeld bij de uitbreiding van het dagelijkse menu van de hominiden (Wrangham, 2009).
Oorzaken
- Het gebruik van vuur maakte dat de soort zich van fructivoor kon ontwikkelen tot omnivoor. Door deze verandering hoefde er aanmerkelijk minder tijd te worden besteed aan het zoeken en verteren van voedsel en kon er in kortere tijd meer energie worden vrijgemaakt (Milton, 2003). Fructivoren en herbivoren besteden per dag ca. 9 uur aan het zoeken en verteren van voedsel. Omnivoren daarentegen besteden daar slechts ca. 4 uur per dag aan.
- Een verblijf in de omgeving van de vruchtbare en visrijke oevers van het Turkanameer en de Omo rivier was dan ook een uitkomst. De locaties aan de oevers waren optimale plaatsen die in voldoende voeding en water voorzagen voor een relatief ontspannen levensstijl.
Gevolgen
- Dit betekende ook dat er meer tijd voor andere zaken ontstond. Vrijwel al deze extra tijd werd besteed aan socialisering in de groep zoals zingen, dansen, religieuze ceremonies, en vooral storytelling, boeiende verhalen over bekende personen (Wiessner, 2014).
Meer weten? Zie Late ontwikkelingen