2. Toelichting H.2
H.2 luidt: Op basis van dit fundamentele motivatieprofiel is individuele besluitvorming inzake sociaal gedrag niet alleen stabiel, verklaarbaar en inzichtelijk, maar ook in hoge mate voorspelbaar.
Toelichting
De drie fundamentele motivaties zijn eigen aan ieder individu, maar manifesteren zich niet in gelijke mate. De interactie tussen de geërfde genen van het individu met de omgevingsfactoren bepalen welke adaptatie door het brein wordt ‘geprioriteerd’. De reden voor prioritering is kostenbesparing en het werkzame mechanisme is zelforganisatie (zie Mengistu, 2016 voor het bijbehorende model). Die prioritering is van groot belang omdat het individu niet even goed kan en hoeft te zijn in ieder van de drie fundamentele motivaties (Miller, 2000). Sterker nog, door te prioriteren bereidt het brein een niche voor waarin het individu later kan excelleren en dus als samenwerkingspartner optimaal tot zijn recht kan komen.
figuur aanpassen: status/hierarchie consequent benoemen
De selectie van één van de drie fundamentele motivaties wordt mogelijk gemaakt omdat de drie mechanismen zich onafhankelijk van elkaar in het brein ontwikkelen en relatief onafhankelijk van elkaar functioneren (Rich Harris, 2011). Relatief, want alle drie de fundamentele adaptaties staan immers ten dienste van het streven naar inclusive fitness. Het brein prioriteert gaandeweg één van de drie fundamentele motivaties zodat een motivatieprofiel ontstaat. Dit profiel bepaalt hoe het individu zich tot zijn context gaat verhouden, wat wel en niet als waardevol wordt gezien. Dat principe gaat zo ver dat het zelfs bepaalt of iets wel of niet als relevant signaal wordt waargenomen. Dit proces speelt zich geheel onbewust af en bepaalt op zeer fundamenteel niveau ook de wijze waarop men zich tot naasten gaat verhouden. Omdat de mens een ultrasociaal dier is dat uiterst complex gedrag kan vertonen, luistert dat laatste nauw. Tussen onbewuste fundamentele motivatie en het gedrag waarmee het individu zich als partner (zowel zoekend als adverterend) manifesteert, vindt dan ook een vorm van verfijnde afstemming plaats in de vorm van sociale strategie. De prioritering door het brein tot een fundamenteel motivatieprofiel bepaalt in belangrijke mate de aard en bandbreedte van de sociale strategie die het individu volgt.
Link naar gedrag
Meer concreet betekent dit onder andere dat het waarneembare gedrag van het individu weliswaar betrekking heeft op zijn fundamentele motivatie, maar niet zonder meer een-op-een kan worden uitgelegd als ‘persoonlijkheid’ zoals in de traditionele psychologie gebruikelijk is. Waarneembaar gedrag heeft betrekking op de sociale strategie van het individu waarmee hij onbewust probeert zijn ultimate doel van inclusieve fitness te bereiken. Er is aldus sprake van een vrij dwingend patroon op onbewust metaniveau dat leidt tot een, voor het individu en diens sociale omgeving, stabiele karakteristieke of kenmerkende sociale strategie. Kennis over het motivatieprofiel maakt de sociale strategie inzichtelijk en daarmee wordt ook individuele besluitvorming in hoge mate voorspelbaar.
Meer weten? Zie Inleiding