2.2.2.2.5 Motivatiegestuurdheid

Om de werking van het menselijke brein te begrijpen, benadert EP menselijk gedrag vanuit de geëvolueerde functionaliteiten van het fenomeen motivatie.

Wat van het onderstaande hebben we nodig als UITGANGSPUNT voor verklaring van Ind.verschillen in besluitvorming. Die principes of mechanismen formuleren als uitgangspunten en .. de rest weglaten of naar bijlage!

Fundamentele motivatie is als adaptatief, psychologisch mechanisme primair gericht op seksuele selectie (Baumeister & Bargh, 2014; Cosmides & Tooby, 2013; Plomin & Caspi, 2013; Neuberg et al., 2005; Schaller, 2017; Tooby & Cosmides, 1995; Tooby et al., 2005). Voor de benadering van seksuele selectie vanuit een evolutionair perspectief, wordt door deze thesis het begrip fundamentele motivatie gehanteerd als een constante, overkoepelende factor van iedere vorm van individuele besluitvorming. Fundamentele motivatie is gericht op reproductief succes van het individu en zijn bloedverwanten en soort-specifiek ingebed in het psychologisch mechanisme van het brein. Motivatie is gerelateerd aan de waardebepaling van het individu, een waardebepaling die primair rekening houdt met de consequentie die de keuze heeft voor de fitness van het individu (Cosmides & Tooby, 2013). Conform de modulaire architectuur van het brein, verschilt de functionaliteit van de modules waaruit (het brein van) het individu in een bepaalde situatie kan kiezen. De uiteindelijke afweging die wordt gemaakt, is afhankelijk van de fundamentele motivatie, de ‘persoonlijkheid’ van het individu. 
Onderliggend stuurt de fundamentele motivatie alle berekeningen aan die worden omgezet in gedrag dat de reproductie bevordert (Bernard et al., 2005; Bernard, 2009; Bugental, 2000; Cosmides & Tooby, 2000; Schaller et al., 2017; Tooby, 1985; Tooby, Cosmides & Barrett, 2005). Reproductief belang overstijgt overleving – alle levensvormen sterven immers vroeg of laat. Het primaire maar onbewuste belang van het individu is zijn ontwerpfuncties, zijn ‘onsterfelijkheid’, door te geven aan zijn volgende generatie. 
Seksuele selectie is de basis van individuele besluitvorming en maakt het mogelijk individueel gedrag te voorspellen. Het individu gedraagt zich door de fundamentele motivatie al op vroege leeftijd ook hetzelfde in verschillende situaties (Caspi, 2000;). Daarbij stuurt het DNA voor ca. 50% het gedrag van het individu aan (Plomin et al., 2013; Plomin, 2018). De overige ca. 50% wordt ingevuld door socialiseringsaspecten, (Rich Harris, 2009, 2011). Voor een ultrasociale soort als Homo sapiens die in hoge mate afhankelijk is van anderen om optimaal te kunnen functioneren, is informatie essentieel om adaptieve keuzes te kunnen maken. Het individu heeft echter niet zonder meer toegang tot veel essentiele informatie. Daarom is de belangrijkste beperking van het keuzeproces niet voeding, veiligheid of toegang tot potentiële partners maar de informatie die het individu nodig heeft om reproductie-relevante keuzes te kunnen maken. Die benodigde informatie is echter meestal niet direct waarneembaar, maar onbewust omdat het afhankelijk is van de geëvolueerde psychologische mechanismes van het brein. Een goed voorbeeld is de grootte van de pupillen: afbeeldingen met gezichten waarvan de ogen grote pupillen hebben worden als vriendelijk beschouwd, maar gezichten waarvan de ogen kleine pupillen hebben als gevaarlijk en gemeen (H.E. Hess, 1965, geciteerd door Zahavi & Zahavi, 1997, p. 210). De respondenten konden geen antwoord geven op de vraag waarom ze die gezichten als vriendelijk of gemeen vonden. Ook een belangrijke, motivationele rol in het keuzeproces is weggelegd voor waardebepaling. Waardebepaling is sterk verbonden met de moraliteit van (het brein van) het individu. Het bepaalt in belangrijke mate de keuze voor de mentale, psychologische en morfologische indicatoren of ze al dan niet een bijdrage kunnen leveren tot de primaire reproductieve functie. Aldus is de oorzaak van vertrouwen of wantrouwen, genegenheid, afkeer en al die andere gevoelens het resultaat van miljoenen jaren evolutie. Omdat het keuzeproces niet wordt doorgegeven aan het bewustzijn, kan het individu niet uiteggen waarom hij sommige mensen vertrouwt, wantrouwt of zich al dan niet aangetrokken voelt tot iemand. 
Motivationele systemen zijn ontworpen door evolutionaire processen voor het regelen van specifieke vormen van gedrag en ontwikkelden zich op basis van functionele modulariteit van het brein. Verschillende motivaties reguleren verschillende vormen van gedrag (Cosmides & Tooby, 2013; Schaller et al., 2017). Daarbij zijn verschillende onderdelen van het modulaire brein betrokken waarvan de essentie het reproductieve succes van het individu is. Dat betekent onder andere dat besluitvorming door het brein verschillen van domein tot domein waarbij de rol van individuele waardebepaling een beslissende rol spelen (Bateson & Laland, 2013; Cosmides & Tooby, 2013; Rich Harris, 2011; Schaller et al., 2017; Tinbergen, 1963; Tooby & Cosmides, 1995). De verschillende fundamentele motivaties kunnen worden ingedeeld in verschillende functionele domeinen waarbij seksuele selectie centraal staat (Bugental; Rich Harris, 2009, 2011). De fundamentele motivaties worden door de thesis benoemd op basis van a) partnerrelaties op basis van empathie, b) samenwerking op basis van coalities en c) status en prestige op basis van hiërarchie (Bernard, 2005; Bugental, 2000; Rich Harris, 2011; Waldorp, Simons & Van de Wiel, 2017).

In de evolutionaire context van de cognitive niche heeft zich ergens een bijzondere differentiatie voorgedaan binnen een van de meest fundamentele adaptaties: (sociale) motivatie werd gedifferentieerd naar: 

 

Meer weten? Zie Spec. eigenschappen