3.2.4 Vorming ind.motivatieprofiel
Profileren is de wijze waarop we ons kenmerkend laten zien aan anderen. Hier gaat het om het wordingsproces van het individuele fundamentele motivatieprofiel, het geheel van relatief stabiele gedragspatronen die deze persooon tot 'dit individu' tot maken en zich daarmee dus onderscheidt van anderen.
In schema:
Chronologisch beloop:
- Al bij de vorming van de zygote is er sprake van beinvloeding door het genetisch materiaal van beide ouders richting een van de drie fundamentele sociale motivatie-adapaties (hierboven A, B of C).
- Tussen 9 en 48 maanden wordt, onder invloed van (vooral sociale) omgeving en LH, een van deze drie adaptaties geprioriteerd tot wat wij het fundamentele motivatieprofiel hebben genoemd.
- Om energie-technische redenen is het goed om niet alle potentiele eigenschappen en vermogens in gelijke mate te beheersen (Miller, 2000a; Rich Harris, 2011, p. 144), maar om zich juist als individu te profileren.
- Individuele profilering omvat daartoe ontogenetisch gezien de volgende deelprocessen: individualiseren om zich van anderen te onderscheiden als aparte entiteit en personaliseren om men zich een beperkt aantal eigenschappen eigen te maken.
- Het individuele motivatieprofiel dat zo ontstaat, komt tot uiting in een voor het individu kenmerkend stabiel keuzepatroon, waarmee het individu zich kan onderscheiden in termen van selecteren en adverteren.(Buss & Hawley, 2011, p. ix, x; Buss, 2016; Bernard et al., 2005; Kenrick et al., 2010).
- Aanvankelijk is sprake van een lichte voorkeurspositie, maar omdat het betreffende individu op zijn of haar voorkeurspositie al snel beter wordt dan op de andere, is al snel sprake van een zichzelfversterkend proces; er groeit een steeds preferentere, maar ook dwingendere vorm van KK.
- Tot slot wordt een vertaalslag naar gedragsniveau gemaakt met behulp van een bijpassende sociale strategie.
Toelichting/Nog verwerken
- Wederzijdse partnerkeuze; bij de mens is sprake van mutual mate choice (MMC). Deze sluit aan op de voorkeur van de leden van de ingroup van het individu. De meest hechte relaties worden dan ook gesloten met leden van de ingroup, de zogenoemde birds of a feather
- Brein als seksueel ornament; MMC gebeurt niet alleen door, maar vooral ook op het brein van de partner. Omdat ongeveer de helft van de genen is betrokken bij de opbouw van het brein, is het tevens een uitstekende indicator van de genetische kwaliteit van het individu. In dat selectieproces maken beide geslachten een afweging conform de geselecteerde fundamentele individuele motivatie van het brein
- Actief brein; het brein van het individu wacht niet alleen af tot zich een gelegenheid voordoet de fitness van het individu te promoten, het zoekt actief naar kansen het gedrag van anderen te beïnvloeden en stuurt het individu op onderzoek uit naar kansrijke situaties.
- Het besluitvormingsmodel van het fenotype ontwikkelt zich vanaf het moment van conceptie en is het gevolg van:
- de recombinatie van zijn ouderlijke genen,
- de invloed van hormonen en voeding van de moeder vanaf de conceptie tot de geboorte,
- de regulering door de Hox-genen, de ‘gereedschapskist’ van de ontwikkeling en
- de interactie van de genen met de sociaal-culturele omgeving waarin het individu terechtkomt.
- restje: Deze thesis stelt dat de overkoepelende, fundamentele motivatie zorgt voor coherente, consistente besluitvorming van het individu, zowel op korte als op langere termijn in relatie tot inclusieve fitness. Dit is inherent aan de constatering in de traditionele psychologie, dat mensen een stabiel, coherent profiel vertonen. Dit houdt in dat mensen niet per situatie een geheel nieuwe motivatie nastreven of ‘bedenken’: alle besluiten zijn individueel-inhoudelijk overeenkomstig gericht op het ultimate doel van verhoging van de fitness en liggen in elkaars verlengde. Afhankelijk van het life history traject van het individu, kan dit enerzijds resulteren in continu te hard autorijden of het nastreven van een universitaire graad
- Gedrag is in essentie een onbewuste reactie op besluitvorming van en sturing door het brein (Enc. Britannica, 2020; Gollwitzer & Oettingen, 2015; Heckhausen, 2000; Neel, Kenrick, White & Neuberg, 2015; Pakdel, 2013; Sacco, 2016). Fundamentele motivatie, een eigenschap waarvan het individu zich niet bewust is, vormt een belangrijk element van individuele verschillen in besluitvorming.
- Het besluitvormingsmodel van het fenotype ontwikkelt zich vanaf het moment van conceptie en is het gevolg van:
- • de recombinatie van zijn ouderlijke genen,
- • de invloed van hormonen en voeding van de moeder vanaf de conceptie tot de geboorte,
- • de regulering door de Hox-genen, de ‘gereedschapskist’ van de ontwikkeling en
- • de interactie van de genen met de sociaal-culturele omgeving waarin het individu terechtkomt.
- Bovendien bepaalt de combinatie van factoren tevens de plaats die het individu op het fast-slow continuüm van het life history spectrum zal innemen (Del Guidici & Belsky, 2010). Vooropgesteld wordt dat de mens behoort tot de slow soort die zich richt op het verwekken van een beperkt aantal nakomelingen. De mens is een soort die functioneert op basis van een lange termijnstrategie en in de ondersteuning van zijn nakomelingen, zijn persoonlijke relaties en vriendschappen veel tijd, moeite en aandacht besteedt.
- Motivatie is altijd en overal wezig, maar acteert grotendeels of geheel buiten het bewuste denken van het individu om (Ehlichman & Eichenstein, 1992). Motivatie functioneert aldus vooral op de achtergrond; het stuurt het brein aan om ergens moeite, tijd, aandacht en energie te investeren omdat het op (langere) termijn reproductief succes nastreeft.
- Door het ontbreken van intentionele communicatie door het bewustzijn met het onderbewustzijn, is introspectie onmogelijk. Het individu heeft aldus geen inzicht in zijn eigen fundamentele motivatieprofiel.
- Daarom gaat het individu voor de vaststelling van zijn herkenbare, ‘sociale identiteit’ uit van zijn eigen sociale strategie, gebaseerd op zijn praktische ervaringen en (vooral) de reacties van anderen daarop (Pronin & Moulouki, 2007; Pronin, 2009; Schaller et al., 2017; Tooby & Cosmides, 1992, 2015).
Meer weten? Zie Psychosoc.ontw.
- Volgen ind.mot.profiel (mech)
- gedrasgsregulatie en (Bi)jsturen gedrag (brein) (adaptief)