4.4 Conclusies
De centrale vraag in het perspectief was: welke mechanismen, structuren en functionaliteiten veroorzaken en sturen KK bij de huidige mens (Hss)? Samenvattend kan op basis van de literatuur worden gesteld:
REDIGEREN
Samenvattend kan men stellen dat de combinatie van seksuele selectie als vertrekpunt en het postuleren van het brein op het kruispunt van sociale aantrekkingskracht, een geheel nieuwe route opent naar inzichten in gedrag. Dat geldt eens te meer omdat het concept partnerkeuze kan worden uitgebreid naar het gehele samenwerkingsdomein.
Bij de mens kiezen beide partners voor, en worden gekozen op de kwaliteit van het brein en een aantal fysieke factoren die samen verwijzen naar en voortkomen uit een gezond, symmetrie bevorderend genenpakket (Miller, 2000). Daarbij heeft het begrip ‘partner’ zich in de loop van de evolutie uitbreid van seksuele partner naar kleinschalige groepen van niet-verwante partners op basis van alliantie, en zelfs grootschalige groepen op basis van hiërarchie. Als werkzame mechanismen postuleert deze thesis dan ook drie verschillende potentiële fundamentele motivaties. Om te komen tot een optimale match tussen genen en omgevingsfactoren, prioriteert het brein er één op individueel niveau.
- Het brein maakt daartoe gebruik van functies als fundamentele motivatie, morele waardebepaling, sociale strategie. Zoals eerder toegelicht heeft een mobiele soort een brein nodig om een doel te kunnen bepalen. Dat doel is primair seksuele reproductie. Daarbij is een brein essentieel omdat het een organisme in staat stelt zich te oriënteren, een doel en een richting te kiezen, te interacteren en te communiceren met zijn omgeving (Feinberg & Mallatt, 2013; Trestman, 2013; Wolpert et al., 2003).
Motivatie is daarbij noodzakelijk voor de meest fundamentele taak van ieder individu, namelijk reproductie. In het Cambrium verschijnen binnen enkele miljoenen jaren ca.17.000 nieuwe, bewegende soorten die de basis vormen van vrijwel alle huidige ca. 35 diersoorten (Patton, 2008). Uit de combinatie van het brein met de evolutie van het oog ontstaan nieuwe mogelijkheden voor toekomstgerichte actie (Darwin, 1859; Feinberg & Mallatt, 2013; Godfrey-Smith, 2017; Trestman, 2013), een ontwikkeling die Damasio necessary awareness noemt dat het protoself beschrijft (Damasio, 2010). De focus ligt daarbij op het (huidige) menselijke brein.