AHMAS

Thema.A.Evolutiepsychologie

• A. Inleidend kader
  • Inleiding
  • 1. Aanleiding, legitimatie etc.
  • 1.1 Aanleiding
  • 1.2 Legitimatie
  • 1.2.1 De wetenschap
  • 1.2.2 De politiek
  • 1.2.3 De moraal
  • 1.2.4 Mensbeelden
  • 1.2.5 Conclusies
  • 1.3 Doelstellingen
  • 1.4 Onderzoeksstrategie
  • 1.4.1 Werkdefinities
  • 1.4.2 Onderscheid in niveaus
  • 1.4.3 Inhoudelijke leidraad
  • 1.4.4 Projectinrichting
  • 1.4.5 Historische context
  • 1.5 Opbouw rapp.
  • 2. Methode
  • 2.1 Wetenschappelijk kader
  • 2.1.1 Pragmatisme
  • 2.1.2 Evolutiepsychologie
  • 2.1.2.1 Wat is EP?
  • 2.1.2.2 Welke belangen dient EP?
  • 2.1.2.3 Axioma's
  • 2.1.2.3.1 Veldkrachten
  • 2.1.2.3.2 Vorm volgt functie
  • 2.1.2.3.3 Systeemtheorie
  • 2.1.2.3.3.1 Emergentie
  • 2.1.2.3.3.2 Zelforganisatie
  • 2.1.2.3.3.3 CAS
  • 2.1.2.3.4 Biologische eigenschappen
  • 2.1.2.3.5 Adaptaties
  • 2.1.2.3.6 Seksuele selectie dominant
  • 2.1.2.3.6.1 Seks.selectie gaat boven overleving
  • 2.1.2.3.6.2 Verwarring
  • 2.1.2.3.7 Zelfreproducerende machine
  • 2.1.2.3.8 Het brein
  • 2.1.2.4 Methodologische uitgangspunten
  • 2.1.2.4.1 Reverse engineering
  • 2.1.2.4.2 Eclecticistisch verklaringskader
  • 2.2 Operationalisatie
  • 2.2.2 Vier onderzoeksperspectieven
  • 2.3 Conceptualisatie onderzoeksobject
  • 2.3.1 Methodische aanpak: incrementalisme
  • 2.3.1.1 Bouwblokken
  • 2.3.1.1 Hermeneutisch bouwplan
  • 2.3.1.2 Narratieven
  • 2.3.1.2 Verklaringsbrug
  • 2.3.2 Verklaringsmodel op meta-niveau
  • 2.3.2.3 Psychologische functionaliteiten
  • 2.3.2.3.1 Sociaal-detectievermogen
  • 2.3.2.3.2 Bewustzijn
  • 2.3.2.3.3 Voorspellend vermogen
  • 2.3.2.3.4 Emoties
  • 2.3.2.3.5 Besluitvorming
  • 2.3.2.3.6 Beeldend vermogen
  • 2.3.2.4 Sociale functionaliteiten
  • 2.3.2.4.1 Mutual choice
  • 2.3.2.4.2 Fitness indicators
  • 2.3.3 De keten (incl. schema)
  • 2.4 Methodologische conclusie
  • 2.5 Bijlagen wetenschapsfilosofie
  • 2.5.1 Waarom nieuw kader?
  • 2.5.2 Historie nieuwe kader
  • 2.5.3 Verschil?
  • 2.5.4. Verwachte bijdrage nieuwe kader
  • 3. Managementsamenv.
  • 4. Casus ter illustratie
  • 5. Glossarium
• B. Verklaringsmodel
• C. Hypothesen
• D. Kritische beschouwing
• E. Toepassingen TIMES
• F. Algehele discussie

2.3.2.4.2 Fitness indicators

KK veronderstelt een (wederzijds) keuzeproces en daarmee ook parameters of criteria om die keuze op te baseren. De eigenschappen die als zodanig fungeren in het sociale fenomeen partnerkeuze, worden fitness indicators genoemd. Daarbij gelden een aantal eigenschappen: 

• Het zijn geëvolueerde eigenschappen die hun oorsprong vinden in het environment of evolutionary adaptedness (EEA) van de mens.
• Omdat deze eigenschappen essentieel zijn voor het keuzeproces van beide seksen, evolueren ze mee in de tijd (Buss, 2023).
• In de fase waarin vrouwen en mannen op zoek gaan naar een partner, worden de eigenschappen waarop wederzijds wordt gelet, bepaald door de sekse, het karakter i.c. moraliteit van het individu en de intentie van een korte of lange termijn relatie (Buss, 2023; Buss & Schmitt, 1993, 2016).
• Fitness indicatoren weerspiegelen de hoge investering die voor het betreffende nodig is (geweest) in de vorm van tijd, aandacht, energie en geld (Cronin, 1991; Miller, 198, 2000, 2007; Zahavi, 1975, 2008; Zahavi & Zahavi, 1997). Dat voor het streven naar reproductief succes van een lange termijn relatie veel moet worden geinvesteerd, kan worden opgemaakt uit de hoeveelheid geld, tijd, moeite en energie die het individu investeert (Miller, 2000; Zahavi, 2008). Dit komt onder andere tot uiting door de investeringen in cosmetische correcties, excessieve diëten, sporten, schoonheidswedstrijden, bezittingen (auto’s, collecties, huis, interieur), kleding, accessoires enz. (Miller, 2000; Zahavi, 2008; Zahavi & Zahavi, 1997).
• Voor de vrouw zijn leeftijd, gezondheid, gezicht en figuur fitness indicators en daarmee wapens in de onderlinge strijd met seksegenoten voor een aantrekkelijke partner (Hawley, 2011). Het keuzeproces vraagt van vrouwen een monogame, lange termijn relatie een hoge investering in tijd, gezondheid en energie tijdens de zwangerschap en lactatie, maar ook loopt zij het risico van overlijden door de zwangerschap en geboorte of een ontrouwe man of een scheiding.
• Voor de man zijn dat mentale eigenschappen die duurzame toegang tot middelen geven voor de vrouw en haar nageslacht, zoals intelligentie, moraliteit en creativiteit. Bij mannen wordt een monogame lange termijnrelatie tevens als ‘kostbaar’ omschreven. Dit omdat hij veel tijd, moeite, energie en geld in de relatie moet investeren en de mogelijkheid misloopt meer nakomelingen te verwekken bij andere vrouwen.
• Hoewel de mens als een monogame soort te boek staat, groeit een aantal relaties uit tot seriële monogamie en korte termijn relaties van vrouwen in de huidige, moderne samenleving (Rooker & Gavrilets, 2016). Overigens zijn korte termijn relaties van vrouwen tijdens het huwelijk vaak gebaseerd op de genetische kwaliteit van een geheime, korte-termijn partner (Miller, 2000). Onderzoek naar de niet-biologische, de ‘onechte’ vader van een kind bestaat nauwelijks; schattingen lopen uiteen van ca. 2% tot 10%. 

Meer weten? Zie Soc.functionaliteiten