1.06.2.1 Sekse
Inherent aan seksuele reproductie is het bestaan van tenminste twee seksen, bij de mens man en vrouw. Hoewel er ook binnen de groepen mannen en vrouwen sprake is van een grote mate van diversiteit aan mentale eigenschappen, bestaan er ook grote verschillen tussen deze beide groepen. Dat vindt zijn oorsprong in de verschillen tussen het vrouwen- en het mannenbrein, het platform waarop mentale eigenschappen functioneren. Het vrouwenbrein is voornamelijk geprogrammeerd voor empathie; het mannenbrein voornamelijk voor het begrijpen van patronen en het bouwen van systemen. Vrouwen zijn daardoor in het algemeen, meer sociaal georiënteerd, meer bezig met mensen dan mannen. Mannen focussen in het algemeen op structuren van processen en op dingen (Baron-Cohen; 2003, 2005, 2007). Aan de hand van deze indeling kan men verklaren hoe en waarom het brein op iedere structurele verandering reageert, of iets als kans of bedreiging wordt ervaren. Daarbij worden doorgaans twee soorten structurele veranderingen onderscheiden die parallel lopen met de sekseverdeling:
- Agentive change; hierbij is sprake van een levend, mobiel organisme dat een specifiek doel nastreeft. Er is sprake van intentionaliteit dus ieder organisme kan een kans of bedreiging betekenen. Het ontdekken van die intenties is, als onderdeel van Theory of Mind (ToM), een fundamenteel aspect van hoe het menselijke brein het gedrag van organismen interpreteert en voorspelt. Het gedrag van individuen is uitermate variabel en moeilijk(er) te voorspellen, maar door hun hogere mate van empathie komen vrouwen hierbij beter uit de strijd dan mannen.
- Non-agentive change; bij non-agentive change is sprake van veranderingen die een duidelijk oorzaak-gevolgkarakter hebben. Sommige veranderingen zijn lineair, andere cyclisch, maar kennen toch een 100% voorspelbaarheid, zoals dag en nacht of de wisseling van de seizoenen. In het ontdekken van dit soort patronen zijn mannen doorgaans wat beter dan vrouwen.
Het sekseverschil vinden we terug in een aantal karaktereigenschappen waarmee beide groepen proberen hun sociale meerwaarde te realiseren. Dit onderlinge verschil in kenmerkend keuzegedrag is dan ook een van de dimensies in de taxonomie (TIMES).
figuur M/V
Bij deze tweedeling moet nog wel een nuancering worden gemaakt. Tussen deze twee uitersten vond Baron-Cohen dat er sprake was van een zogenoemd balanced brain (uitgebalanceerd brein). Een dergelijk brein is zowel empathisch als gestructureerd en goed in het ontdekken van patronen. Dit brein is echter minder empathisch en gestructureerd dan het vrouwen- respectievelijk het mannenbrein. Boven dien moet men bedenken dat er ook binnen Er bestaan eveneens uitzonderingen bij vrouwen en mannen: een vrouwenbrein kan soms ook minder empathisch zijn, maar beter in het ontdekken van structuren en systemen. Sommige mannen hebben een brein dat meer empathisch is dan systematisch gestructureerd. In schema:
Legenda: E staat voor Empathy, S voor Systemizing en B voor Balanced. De gearceerde vlakken en het kruis geven de extremen aan van zowel empathizing als systemizing (autisme en Asperger syndroom) en het balanced brain als ongemarkeerd. De cijfers verwijzen naar de mate waarin de eigenschap zich manifesteert (2003, Baron-Cohen et al.)