2.2.1 Fundamentele vragen
De term ‘fundamentele vragen’ is niet alleen een aanduiding van het gewicht van deze vragen, maar is een methodologisch begrip geworden door eén van de meest prominente onderzoekers in de biologie, de Nederlandse etholoog en bioloog Niko Tinbergen. In 1963 publiceerde hij dit concept in het artikel On aims and methods of ethology, waarna het bekend kwam te staan onder de naam De vier vragen van Tinbergen. Antwoord op ieder van de vier vragen is nodig, zo stelde hij, om een volledig beeld van de proximale (de directe oorzaken) en de ultimate (de evolutionaire) oorsprong van het individu te kunnen vormen (Tinbergen, 1963). Wat meer concreet:
- De eerste twee van de vier vragen gaan over het mechanisme: welke stimuli veroorzaken het gedrag en de functie.
- De tweede twee vragen hebben betrekking op de evolutionaire ontwikkelingen die tot de huidige eigenschappen hebben geleid.
In dit proefschrift wordt voortgebouwd op deze vier fundamentele vragen, maar de tijd heeft daarna niet stilgestaan. Nadat door Nesse in 2013 de begrippen ‘mechanismen’ en ‘adaptaties’ werden toegevoegd, is in datzelfde jaar zowel door Nesse als door Bateson & Laland het begrip ‘overleving’ vervangen door ‘seksuele selectie’.
In schema:
Meer weten? Zie Operationalisatie