1.1 Aanleiding
De aanleiding tot het onderzoek waren enkele opmerkelijke bevindingen op basis van de literatuur over het onderwerp besluitvorming. Daaruit bleek grofweg dat:
- De keuzemogelijkheden in onze samenleving zijn de laatste decennia dermate gegroeid dat er zelfs sprake is van een keuzemaatschappij, inclusief keuzestress of 'kiespijn' (Bode & Kushnick, 2021; Dohmen, 2023).
- Helaas blijken er, onze verlichte tijd en alle wetenschap ten spijt, nog altijd duidelijk verkeerde beslissingen te worden genomen (Dell’Orco et al., 2019);
- Verkeerde beslissingen hebben in een ‘global network’ vergaande en/of zelfs mondiale gevolgen, maar ook dichter bij huis is de impact vaak groot. Zelfs bij zoiets essentieels als individuele partnerkeuze bestaan er goede, maar helaas dus ook ‘foute’ beslissingen (Bode & Kushnick, 2021; Bokek-Cohen et al., 2007; Dell’Orco et al., 2019).
Kortom, het maken van keuzes, in meer cognitief-psychologische termen besluitvorming genaamd, is momenteel een van de meest essentiële, maar ook problematische onderdelen van het mens-zijn. Dat geldt zowel in individuele als in collectieve zin (Cao et al., 2021; Rickards et al., 2014; Small et al., 2020; Trunk et al., 2020).
Met het rijzen van dit soort gedachten ontstonden ook de nodige vragen, zoals:
- Hoe verloopt het menselijke keuzeproces eigenlijk en door welke factoren wordt het bepaald?
- Is besluitvorming bij de mens het resultaat van een bewust proces of varen we hierbij vooral op een soort automatische piloot?
- Mocht dat laatste het geval zijn, kunnen we dan met psychologische kennis toch een positieve bijdrage leveren aan besluitvorming in individuele en maatschappelijke zin?
Een eerste, meer serieuze scan van de literatuur wees uit:
- Er zijn tal van speculatieve theorieën geweest om individuele verschillen tussen mensen te verklaren. Geen van deze theorieën bleek empirisch houdbaar. Pas toen de Big Five haar intrede deed, leek een kentering nabij. Later onderzoek wees uit dat ook in de benadering de weging en vooral de reproduceerbaarheid problematisch bleken te zijn;
- Seksuele selectie en -reproductie lijken, door het DNA, emergentie, instincten, taal, cultuur en zelfdomesticatie, de meest bepalende factoren te zijn voor de vorming van het huidige besluitvormingsproces bij de mens (zie bijv. Hawley & Buss, 2011; Rothbart, 1987; Tooby & Cosmides, 2015);
- De ontwikkeling van besluitvorming van het individu na de eerste drie levensjaren (vanaf de conceptie), waarin genetische invloeden en omgevingseffecten (met name de familie) een duidelijke rol spelen, is echter voor een belangrijk deel nog onbekend. Wel bestaan er tal van speculatieve theorieën, maar deze hebben nog niet geleid tot breed gedeelde conclusies (Rich Harris, 2011);
- Last but not least: er lijkt zelfs nog geen wetenschappelijk onderzoeksmodel te bestaan om daartoe te komen (Buss, 2011; Buss & Greiling, 1999; Denissen & Penke, 2008b; Nettle, 2011; Sela & Barbaro, 2017).
Samenvattend, er lijkt geen tot weinig onderzoek te bestaan dat inzicht biedt in individuele besluitvorming als psychologisch fenomeen, buiten de genen (Tooby & Cosmides (2015), Buss & Hawley (2011), Nesse inz. Tinbergen (2013) en Judith Rich Harris (2009, 2011).
Daarmee werd bij de toenmalige onderzoeksgroep, bestaande uit Jan Guus Waldorp, Marie-Anne Simons en Harry van de Wiel, de wetenschappelijke nieuwsgierigheid gewekt. Die nieuwsgierigheid werd nog versterkt door actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Zo groeide in het zorgdomein de aandacht voor ‘Shared Decision Making’ en ‘Nudging’. Conform Sartres adagium ‘een mens is zijn keuzes’ leek het ons dan ook tijd om dit zo belangrijke, maar blijkbaar ook nog altijd geheimzinnige concept nader te onderzoeken. Ondanks het vroege overlijden van Marie-Anne Simons in 2019, besloten Waldorp en van de Wiel het onderzoek voort te zetten en het proefschrift aan haar op te dragen.
Meer weten? Zie Aanleiding, legitimatie etc.